Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1323/GB, 27 oktober 2004, beroep
Uitspraakdatum:27-10-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/1323/GB

Betreft: [klager] datum: 27 oktober 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 juni 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 6 oktober 2004 door de voorzitter van de beroepscommissie gehoord.

Klagers raadsman mr. B.G.M. Frencken heeft schriftelijk medegedeeld verhinderd te zijn om te verschijnen en heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Nieuwegein ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 12 februari 1997 gedetineerd. Hij verbleef sedert 1 februari 2002 in de gevangenis Zutphen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Op 28 april 2004 is hij in verband met een ordemaatregel tijdelijkteruggeplaatst naar het huis van bewaring (h.v.b.) De Kruisberg te Doetinchem en op 10 mei 2004 overgeplaatst naar de gevangenis Nieuwegein, waar eveneens een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Bij uitspraak van 11 oktober 2004 met nummer 04/1916/GA van de beroepscommissie, als bedoeld in artikel 69, tweede lid van de Pbw, is het beroep van klager, gericht tegen de uitspraak van de beklagcommissie bij de locatieOoyerhoek betreffende de ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, welke ordemaatregel extern ten uitvoer is gelegd, ongegrond verklaard.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de
selectiefunctionaris als volgt toegelicht. De GRIP-info, opgenomen in het rapport risicoanalyse, is onvoldoende dragend om de overplaatsing te rechtvaardigen. Niet duidelijk is van wie de melding afkomstig is en hoe betrouwbaar demelding is, noch op welke wijze die betrouwbaarheid is getoetst. Klager noch de raadsman is in de gelegenheid gesteld om kennis te nemen van het betreffende bericht. Het principe van hoor- en wederhoor en het beginsel van fair trialzijn geschonden. Anonieme informatie alleen kan niet ten grondslag worden gelegd aan de overplaatsing. Temeer nu deze informatie niet aan de hand van wel te controleren informatie wordt bevestigd. Naar aanleiding van de GRIP-info,die eerst telefonisch is binnengekomen, relateert de teamleider beveiliging in zijn rapport van 27 april 2004 dat de aanwijzingen niet aangeven dat het met hulp van buitenaf zal gebeuren. Ook na nader onderzoek door anderen blijktdit niet. Toch overweegt de beklagcommissie dat de tussenkomst van derden buiten de inrichting eveneens een rol heeft gespeeld bij de mogelijke ontvluchting. Dat gegeven in combinatie met het verzoek van klager om in de keuken teworden geplaatst, zou de GRIP-info betrouwbaar maken. De gepresenteerde info was echter verre van voldoende accuraat en betrouwbaar. Temeer nu blijkt uit het rapport van de teamleider beveiliging dat de medegedetineerden er slechtsvanaf zouden weten en hun rol nog niet helemaal helder was. Ook na onderzoek blijkt deze rol onduidelijk. Toch wordt door het hoofd beveiliging geconcludeerd dat uit informatie is gebleken dat klager met aan zekerheid grenzendewaarschijnlijkheid betrokken is bij een vluchtpoging of de voorbereiding hiervan. Er is een groot verschil tussen het rapport van 27 april 2004 en de GRIP-analyse van 3 mei 2004. De accordering door het landelijk parket betrofalleen de medegedetineerde A. en is niet van toepassing op klager. Klager had een goede reden voor zijn verzoek tot overplaatsing naar de keuken, dat hij al in december 2003 had gedaan. Hij zou in mei 2004 examen doen na zijn werkin de garage en was alvast op zoek naar ander werk. Voorts gelden voor gedetineerden, die in de keuken werken, geen bloktijden. Inmiddels is klager geplaatst in een regime van algehele gemeenschap. Kennelijk werd de informatie alsonvoldoende beschouwd om klager als vluchtgevaarlijk te bestempelen. Klager is al zeven jaar gedetineerd zonder noemenswaardige incidenten. Klager heeft geen vrede met de overplaatsing. Hij is door de overplaatsing ongelofelijkbenadeeld.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 27 april 2004 is bij het GRIP een melding binnengekomen dat er mogelijk een ontvluchtingspoging zou worden ondernomen vanuit de gevangenis Zutphen. De informatie is ter toetsing voorgelegd aan de officier van justitie van hetLandelijk Parket (ovj-LP). In het ambtsbericht van 27 april 2004 wordt de informatie als betrouwbaar betiteld en als zodanig concreet en actueel dat er maatregelen getroffen dienen te worden om een mogelijke ontvluchtingspoging teverijdelen. In de GRIP-rapportage wordt verwezen naar de keuken in de gevangenis Zutphen. Dit is een zwakke plek. Hier werken gedetineerden onder toezicht van niet executief personeel. Klager wilde graag een baan in de keuken. Omzwaarwegende redenen kan geen mededeling worden gedaan over de herkomst van de informatie. Klager zit een straf uit van veertien jaar. Na ruim twee jaar in de gevangenis Zutphen te hebben verbleven, is hij nu overgeplaatst naar eenandere gevangenis. Hij heeft niet onnodig lang als passant ter herselectie in een h.v.b. hoeven wachten en is, ondanks zijn mogelijke betrokkenheid bij een poging tot ontvluchting, met voorrang in een vergelijkbaar regime geplaatst.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Nieuwegein is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat op 27 april 2004 bij het meldpunt GRIP informatie is binnengekomen inhoudende dat met betrekking tot klager sprake is van dreiging van een mogelijke ontvluchting. Twee medegedetineerdenzouden door tussenkomst van derden buiten de inrichting eveneens een rol spelen. De informatie is conform de circulaire Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) (d.d. 1 juli 2002, kenmerk 5172795/02/DJI) voorgelegd aan deovj-LP. In het ambtsbericht van de ovj-LP d.d. 27 april 2004 wordt aangegeven dat over de herkomst van de informatie om zwaarwegende redenen geen mededeling kan worden gedaan. De informatie werd als betrouwbaar beoordeeld en zodanigactueel en concreet dat de conclusie getrokken kon worden dat maatregelen getroffen dienden te worden ter waarborging van een ononderbroken voortzetting van de detentie van betrokkene. De beroepscommissie is van oordeel dat deselectiefunctionaris ten tijde van het nemen van de onderhavige beslissing geen aanleiding had om te twijfelen aan de juistheid van de van het GRIP afkomstige informatie, die gedetailleerd was en aansloot bij feitelijkeomstandigheden, en dat die beslissing derhalve niet in strijd is met verdrag of wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt, temeer nu klager wederom in eeninrichting met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau is geplaatst.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 oktober 2004

secretaris voorzitter

Naar boven