Nummer: 04/2010/GB
Betreft: [klager] datum: 22 oktober 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 13 augustus 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Limburg-Zuid, locatie De Geerhorst te Sittard ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 17 februari 2004 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring te Vught. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor de locatie De Geerhorst, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Dezeplaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.
2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 23 juni 2004. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 16 februari 2006.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager wil graag naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.). Ten aanzien van klager is er sprake van een openstaande zaak, welke een verkeersovertreding betreft. Deze zaak zal op 20 oktober 2004 ter zitting worden behandeld. Zoer al een veroordeling komt, zal dit enkel een geldboete zijn, aangezien klager dit niet zal laten omzetten in een hechtenis. De einddatum van zijn detentie zal derhalve niet verschuiven.
Zijn ouders hebben hem wegens omstandigheden al een half jaar niet kunnen bezoeken. Ten slotte zijn er enkele zakelijke problemen, die klager vanuit de inrichting niet kan oplossen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Er is ten aanzien van klager nog een openstaande zaak, welke nog tijdens zijn huidige detentie wordt behandeld. Gelet daarop is er thans nog geen einddatum van zijn huidige detentie bekend. Klager voldoet op dit moment niet aan dewettelijke criteria voor plaatsing in een b.b.i.. Op het moment dat zijn einddatum definitief vaststaat, kan hij een verzoek doen om geplaatst te worden in een b.b.i..
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis De Geerhorst is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. In artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden d.d. 15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI zijn de criteria voor plaatsing in een b.b.i. genoemd. Op grond van het derde lid onder b van datartikel komen voor plaatsing in een b.b.i. niet in aanmerking gedetineerden ten aanzien van wie de einddatum van de detentie nog niet vast staat. Blijkens de toelichting op artikel 3 wordt gesproken van openstaande zaken en betreftdit doorgaans niet-onherroepelijke vonnissen. Deze toelichting sluit niet uit dat ook van een openstaande zaak gesproken kan worden als er sprake is van verdenking van een strafbaar feit, maar nog geen sprake is van eenniet-onherroepelijk vonnis. Blijkens de inlichtingen van de selectiefunctionaris en blijkens hetgeen door klager naar voren is gebracht is klager verwikkeld in een zaak die kan resulteren in een vrijheidsstraf. Deze zaak zal nogtijdens klagers huidige detentie in eerste aanleg worden behandeld. Gelet daarop kan gesproken worden van een nog openstaande zaak.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, gelet op vorenoverwogene en nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de weten kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden alsmede over de zakelijke problemen is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 22 oktober 2004
secretaris voorzitter