Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2003/GB, 22 oktober 2004, beroep
Uitspraakdatum:22-10-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2003/GB

Betreft: [klager] datum: 22 oktober 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 augustus 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) in de omgeving van Hoorn of Heerhugowaard afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 24 juni 2003 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. De Schie te Rotterdam. Op 4 mei 2004 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Noordsingel te Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek als volgt toegelicht.
Het wordt voor zijn ouders iedere maand moeilijker om klager te bezoeken. Reeds in zijn verzoek om overplaatsing had klager aangegeven dat zijn ouders inmiddels rond de 80 jaar zijn en de reis naar Rotterdam voor hen te ver en tekostbaar is.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is ingesloten voor het parket Den Haag en dient derhalve -om logistieke redenen- in of in de buurt van dat arrondissement geplaatst te worden. Nadat klager is afgestraft kan eventueel rekening worden gehouden met zijnvoorkeur voor plaatsing.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. Hierbij is mede in aanmerking genomen dat klager, anders dan hij suggereert, pas afgestraft is op het moment dat zijn uitspraak onherroepelijk is geworden. Zolang zijn hoger beroep loopt is daarvan geen sprake.
Hetgeen klager -zonder concrete onderbouwing of door overlegging van relevante bescheiden- omtrent de bezoekmogelijkheden heeft aangevoerd is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 22 oktober 2004

secretaris voorzitter

Naar boven