Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2110/GB, 22 oktober 2004, beroep
Uitspraakdatum:22-10-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2110/GB

Betreft: [klager] datum: 22 oktober 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 augustus 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) in de omgeving van Amsterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 29 juni 2004 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. te Almelo.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek als volgt toegelicht.
Zijn moeder is vanwege haar ziekte niet in de gelegenheid hem in Almelo te bezoeken. Ter ondersteuning hiervan heeft hij een door de huisarts van zijn moeder opgemaakte medische verklaring doen toekomen. Voor zijn vriendin is hetregelmatig bezoeken van klager gelet op de afstand te kostbaar.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is ingesloten voor het parket Almelo. Daarnaast ontbreekt een medische verklaring omtrent de gezondheidssituatie.
In de reactie op het beroep heeft de selectiefunctionaris nader aangevoerd dat indien de medische verklaring eerder was overgelegd, dit tot een andere beslissing had geleid. Aangezien klager binnen afzienbare tijd moet voorkomen ener dan duidelijkheid komt omtrent een eventuele veroordeling zal alsdan opnieuw bekeken worden in hoeverre overplaatsing naar Amsterdam gerealiseerd kan worden.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet, ofschoon deze op de ten tijde van het nemen ervan op basis van de bij hem bekende gegevens niet in strijd met de wet of alsonredelijk of onbillijk kon worden aangemerkt, thans bij afweging van alle in aanmerking komende belangen wel als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager eerst bij instellen van hetberoep de benodigde medische verklaring omtrent de gezondheidstoestand van zijn moeder heeft doen overleggen. De selectiefunctionaris heeft in zijn reactie aangegeven dat indien deze verklaring ten tijde van het verzoek omoverplaatsing was overgelegd, dit tot een positieve beslissing had geleid. Gelet op vorenstaande dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.
Nu de selectiefunctionaris voorts heeft aangegeven dat zodra er duidelijkheid is omtrent een eventuele veroordeling -zijn zaak wordt binnen korte tijd behandeld- met zijn verzoek rekening gehouden zal worden en voorts is geblekendat klager inmiddels is geplaatst op de wachtlijst voor Amsterdam, zal de selectiefunctionaris niet worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming, nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing ongedaan zijn te maken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I. Lispet, secretaris, op 22 oktober 2004

secretaris voorzitter

Naar boven