Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2153/GB, 20 oktober 2004, beroep
Uitspraakdatum:20-10-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2153/GB

Betreft: [klager] datum: 20 oktober 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 augustus 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis voor psychologisch onvolwassenen Nieuw Vosseveld te Vught, hierna de jovo-gevangenis te Vught, ongegrondverklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 16 februari 2004 gedetineerd. Vanuit het huis van bewaring voor psychologisch onvolwassenen Nieuw Vosseveld te Vught, hierna het jovo-h.v.b. te Vught, is hij op 27 september 2004 geplaatst in de jovo-gevangenis teVught, een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Klager ontvangt geen bezoek van zijn in Amsterdam woonachtige ouders. Daarom zou hij graag in de omgeving van Amsterdam willen worden geplaatst.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager moest worden geselecteerd voor een jovo-gevangenis. Hij had expliciet aangegeven niet te willen worden geplaatst te Rotterdam. De selectiefunctionaris acht de afstand Amsterdam – Vught acceptabel, terwijl hem bovendien geenbijzondere omstandigheden bekend zijn geworden waaruit blijkt dat klagers ouders in verband met bijzondere omstandigheden niet naar Vught kunnen komen.

4. De beoordeling
4.1. De jovo-gevangenis te Vught is aangewezen als een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau alsmede een inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 16 van deRegeling selectie, plaatsing en overplaatsing.

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat het beroep van klager niet zozeer is gericht tegen zijn jovo-indicatie, maar tegen de locatie waar hij dient te verblijven. In dit verband overweegt de beroepscommissie als volgt. Klager wasafgestraft en diende te worden geselecteerd voor een gevangenis. Klager verbleef in het jovo-h.v.b. en de selectiefunctionaris heeft klager in het verlengde daarvan geselecteerd voor een jovo-gevangenis. Nederland kent driejovo-gevangenissen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau en wel in Rotterdam, Vught en Zutphen. Klager heeft expliciet aangegeven niet te willen worden geplaatst in Rotterdam. Daarmee bleven Vughten Zutphen over. Klager is vervolgens geselecteerd voor de jovo-gevangenis te Vught.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. Hetgeen klager over de bezoekmogelijkheden heeft aangevoerd, is, tegen de achtergrond van het onder 4.2 overwogene, onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 20 oktober 2004

secretaris voorzitter

Naar boven