Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2107/GB, 18 oktober 2004, beroep
Uitspraakdatum:18-10-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2107/GB

Betreft: [klager] datum: 18 oktober 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W. de Bruin, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 augustus 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaarschrift gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Veenhuizen.

2. De feiten
Klager is sedert 3 mei 2000 gedetineerd. Vanuit het huis van bewaring Grave is hij op 23 juli 2004 geplaatst in de gevangenis Veenhuizen, een inrichting met een regime van algehele gemeenschap.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaarschrift. De selectiefunctionaris heeft artikel 15 Pbw onjuist geïnterpreteerd. De penitentiaire inrichting(p.i.) Esserheem en de p.i. Norgerhaven, weliswaar beide vallend onder het cluster p.i. Veenhuizen, zijn twee verschillende inrichtingen met elk een eigen bestemming. Van een interne differentiatie als door de selectiefunctionarisbedoeld, is dan ook geen sprake

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het standpunt van de raadsman is onjuist. Verzocht wordt klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep.

4. De beoordeling
4.1. Ingevolge de meest recente bestemmingsaanwijzing betreffende de penitentiaire inrichtingen Veenhuizen, die dateert van 4 februari 2003, vallen onder de penitentiaire inrichtingen Veenhuizen de volgende inrichtingen: degevangenis Veenhuizen, het huis van bewaring Veenhuizen, de beperkt beveiligde inrichting Veenhuizen, de penitentiaire inrichting voor psychologisch onvolwassenen De Rolpaal, de zeer beperkt beveiligde inrichting De Fleddervoort enhet elektronisch detentiehuis Bankenbosch.

4.2. Anders dan klagers raadsman kennelijk meent, zijn Esserheem en Norgerhaven niet als separate inrichtingen aangewezen. Waar Esserheem en Norgerhaven in het (recente) verleden wel als zodanig waren bestemd, zijn Esserheem enNorgerhaven ingevolge de onder 4.1 genoemde bestemmingsaanwijzing samengevoegd tot één inrichting, te weten de gevangenis Veenhuizen (de percelen Meidoornlaan 38 en Oude Asserstraat 20). De selectiefunctionaris selecteert voor degevangenis Veenhuizen. Of plaatsing vervolgens plaatsvindt in het perceel aan de Meidoorlaan 38 of in de Oude Asserstraat 20, is een interne differentiatie-beslissing die is voorbehouden aan de directeur.

4.3. Tegen de achtergrond van het onder 4.1 en 4.2 overwogene komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de selectiefunctionaris klager terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn bezwaarschrift. Het beroep zal dan ookongegrond worden verklaard. Hierbij merkt de beroepscommissie nog op dat het klager vrijstaat aan de directeur van de gevangenis Veenhuizen om interne overplaatsing te vragen. Tegen een eventuele afwijzende beslissing staat dandesgewenst, binnen zeven dagen na de ontvangst van die eventuele beslissing, beklag open bij de beklagcommissie.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 18 oktober 2004

secretaris voorzitter

Naar boven