Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1676/GA, 15 oktober 2004, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1676/GA

betreft: [klager] datum: 15 oktober 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 28 mei 2004 van de beklagcommissie bij locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 september 2004, gehouden in de locatie Alphen aan den Rijn, zijn noch klager noch de directeur van de locatie De IJssel verschenen.
De directeur heeft schriftelijk op het beroep gereageerd. Klager is op 27 september 2004 door de voorzitter van de beklagcommissie bij locatie De Geerhorst te Sittard gehoord. Het verslag van horen dat hiervan is opgemaakt is naarde directeur gestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, naar aanleiding van anonieme informatie over klagers betrokkenheid bij de voorbereiding van een ontsnappingdoor middel van gijzeling.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft niets te maken met de zaken waar hij van beschuldigd wordt. Er is geen fatsoenlijk onderzoek geweest naar de anonieme brief. Klager heeft nooit wat gehoord van het handschriftenonderzoek. De schriftelijke reactie vanhet afdelingshoofd heeft hij nooit gekregen. Hij is een modelgedetineerde die nooit problemen heeft gehad. Hij zat goed in De IJssel en was reiniger. Het is niet waar dat hij het gedeco-lidmaatschap zou hebben opgezegd. Klager heefttwee jaar met gedetineerde Jabli in dezelfde inrichting gezeten; het is dus niet zo gek dat hij met hem nog contact heeft. Klager is niet vuurwapengevaarlijk. Twee andere gedetineerden zouden dat wel zijn, zoals de in de briefgenoemde “troef”, maar die mocht gewoon op de afdeling blijven. De mensen die klager zouden helpen met de zogenaamde ontsnapping konden gewoon bij hem op bezoek komen. Klager heeft helemaal geen reden om te vluchten. Hij staat ergoed voor in cassatie. Daarnaast wilde klager een band met zijn pasgeboren dochtertje opbouwen en is zijn oudste dochter in verwachting. Klager heeft nu de status vluchtgevaarlijk en verblijft ver van huis,waardoor hij geen bezoekof verlof krijgt. Klager weet bijna zeker welke medegedetineerde de anonieme brief heeft geschreven. Die man had problemen met klager en de andere jongens. Als je een brief ongecensureerd naar buiten wil sturen, geef je die mee aanhet bezoek. Dat doet iedereen. Klager wilde iemand een brief geven, omdat die persoon buiten iets voor klager moest doen, maar dat had helemaal niets met een ontvluchting te maken.
Klager ziet graag dat zijn advocaat mr. Van der Poel van Buitenhof advocaten te Den Haag namens hem het woord voert op de zitting van de Raad.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De schriftelijke reactie van het afdelingshoofd betreft zijn verweer naar aanleiding van de klacht. De bevindingen van het handschriftenonderzoek zijn niet medegedeeld aan betrokkenen. Binnen de inrichting is getracht hethandschrift op de brief te herleiden naar een gedetineerde op de afdeling, maar dat is niet gelukt. Klager heeft mondeling bij de vorige directeur zijn lidmaatschap van de gedeco opgezegd. De informatie over vuurwapengevaarlijkheidkomt van het Grip. In het verslag van de beklagcommissie staat dat het volgens Grip om vier vuurwapengevaarlijke personen zou gaan, maar dat is onjuist. Het betreft slechts één persoon. De Grip-rapportage vermeldt dat klager isveroordeeld voor een gewapende overval. De directie heeft zich afgevraagd of klager, gezien zijn privésituatie, werkelijk van plan was te ontvluchten. De voorliggende aanwijzingen, de brief, het Grip-rapport en met name detelefoontaps, hebben echter voor de directie de doorslag gegeven. In de telefoontaps werd gesproken over een brief. Bovendien waren er telefonische contacten met de net ontslagen gedetineerde Jabli, die ook in de anonieme briefwordt genoemd. Dat de gesprekken volgens klager over handel gingen, neemt de directeur voor kennisgeving aan. De inhoud van de gesprekken bevestigde op dat moment bij de directie het over klager ontstane beeld.

3. De beoordeling
Klager doet het verzoek om zijn advocaat in de gelegenheid te stellen het beroep op een zitting mondeling toe te lichten. Gebleken is dat de door klager genoemde advocaat niet werkzaam is op het door hem genoemde advocatenkantoor.Bovendien acht de beroepscommissie zich voldoende ge?nformeerd om het beroep thans af te doen.

Op grond van artikel 24, eerste lid, is de directeur bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsen op de in artikel 23, eerste lid, Pbw genoemde gronden. Klager is, gezien de schriftelijke mededeling d.d. 27 februari 2004, inafzondering geplaatst op grond van artikel 23, eerste lid onder a, Pbw (“indien dit in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting noodzakelijk is”).

De beslissing tot plaatsing in afzondering van klager is niet in strijd met de wet.
Gelet op de inhoud van de anonieme brief, het Grip-rapport en de telefoontaps is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing tot plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen bij afweging vanalle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Zij merkt hierbij op dat de status vluchtgevaarlijkheid en de overplaatsing naar een andere inrichting beslissingen van deselectiefunctionaris betreffen die buiten de beklagprocedure vallen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 15 oktober 2004

secretaris voorzitter

Naar boven