Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1628/GB, 13 oktober 2004, beroep
Uitspraakdatum:13-10-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/1628/GB

Betreft: [klager] datum: 13 oktober 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 juli 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 1 juni 2001 gedetineerd. Hij verblijft thans in de gevangenis Lelystad, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van acht jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 14 november 2002. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 3 april 2006.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager wil graag voor vervroegde overplaatsing naar een b.b.i. in aanmerking komen, gelet op zijn persoonlijke omstandigheden. Het is voor uitermate belangrijk voorklager en zijn gezin, dat hij regelmatig thuis kan zijn. Hij wil daarover graag mondeling worden gehoord.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager v.i.-datum is bepaald op 3 april 2006. Dat betekent dat hij, gelet op het bepaalde in artikel 3, tweede lid onder b van de Regeling, selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, hierna de Regeling, eerst op 10oktober 2004 in aanmerking kan komen voor overplaatsing naar een b.b.i.. Overigens merkt de selectiefunctionaris nog op dat de situatie met betrekking tot klagers zoontje geenszins gebagatelliseerd wordt. Het ongeluk dat klagerszoon in 1997 met alle gevolgen vandien overkwam, heeft echter kennelijk niet kunnen voorkomen dat klager in een later stadium de delicten beging waarvoor hij thans is gedetineerd.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich op grond van de voorhanden stukken voldoende ingelicht en wijst het verzoek van klager om te worden gehoord daarom af.

4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebbenvan maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.3. Klagers v.i.-datum is thans bepaald op 3 april 2006. Ten tijde van de indiening van zijn verzoek tot overplaatsing naar een b.b.i. bedroeg het strafrestant meer dan achttien maanden. Daarmee wordt niet voldaan aan eenobjectief criterium om voor overplaatsing naar een b.b.i. in aanmerking te komen.

4.4. Tegen de achtergrond van het onder 4.3 vastgestelde, komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komendebelangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klagers beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 13 oktober 2004

secretaris voorzitter

Naar boven