Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1657/GA, 30 september 2004, beroep
Uitspraakdatum:30-09-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1657/GA

betreft: [klager] datum: 30 september 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.C. de Goeij, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 23 juni 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Westlinge te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 september 2004, gehouden in de locatie Alphen aan den Rijn, is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C. de Goeij, gehoord.
De directeur van de locatie Westlinge heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel in afwachting van overplaatsing, omdat klager een medegedetineerde heeft bedreigd;
b. de vermissing van een biljet van € 50,= van klager.

De beklagrechter heeft het beklag op beide onderdelen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is teleurgesteld dat de directeur niet de moeite heeft genomen naar de zitting te komen. Hij is ten onrechte in afzondering geplaatst en vervolgens overgeplaatst. Klager heeft niemand bedreigd en hij handelt niet in mobieletelefoons. Er is nooit een mobiele telefoon of alcholhoudende drank bij klager aangetroffen. Klager moest zich melden bij de centrale post; hij liep daar met zijn mentor [A] naar toe. Er stonden daar veel bewaarders en de directeurwas er ook. De directeur vertelde klager dat hij iemand had bedreigd en dat hij zou worden overgeplaatst. Klager vroeg [A] nog wat er aan de hand was, maar ze zei dat dit voor haar ook nieuws was. Klager weet nog steeds niet wie hijzou hebben bedreigd. Iemand heeft zich beklaagd bij de werkmeester. Die werkmeester kent klager helemaal niet. Klager is alleen de eerste twee weken van zijn verblijf in Westlinge op de arbeid geweest, daarna is hij kamerwachtgeworden. Toen klager in afzondering verbleef heeft hij penitentiair inrichtingswerker (piw’er) [B] gevraagd of hij er voor wilde zorgen dat een biljet van € 50,= van zijn kamer werd gehaald. [B] heeft klager op 24 januari 2004bevestigd dat [A] de € 50,= had gevonden en in bewaring had genomen. Op 26 januari 2004 is klagers kamer ontruimd. De directeur zegt dat de € 50,= niet op het ontruimingsverslag staat vermeld. Dat klopt, want het geld was al op 24januari 2004 van klagers kamer gehaald door [A].

Namens klager is hier nog het volgende aan toegevoegd.
Klager noemt vanaf het begin al de namen van piw’ers [B] en [A]. De directeur verwijst naar het ontruimingsverslag en geeft aan dat de € 50,= niet op klagers kamer lag toen die werd ontruimd. De zaak wordt hiermee te gemakkelijkafgedaan. Piw’ers [B] en [A] hadden gehoord moeten worden om hierover uitsluitsel te geven. Dat is niet gebeurd en daarom is geen sprake van zorgvuldig onderzoek. Daarnaast zijn er formele fouten in de rechtsgang gemaakt. Deraadsman is namelijk tot tweemaal toe niet opgeroepen voor het verhoor van klager voor de beklagrechter. Het beroep dient dan ook gegrond te worden verklaard en als tegemoetkoming stelt de raadsman een bedrag van € 50,= voor.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Namens klager is geklaagd over het feit dat de raadsman tweemaal niet is opgeroepen om bij het verhoor van klager voor de beklagrechter aanwezig te zijn. Voorzover het beroep de klacht betreft, dat sprake is geweest van gebreken bijde behandeling door de beklagrechter, kan dit niet tot een gegrondverklaring van het beroep leiden, nu in beroep een nieuwe behandeling van het beklag plaatsvindt.

Op grond van artikel 24, eerste lid, Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsen op de gronden genoemd in artikel 23, eerste lid, Pbw. Een afzondering duurt ten hoogste twee weken, maar kan, ingevolge hetderde lid van artikel 24, telkens voor ten hoogste twee weken worden verlengd.

Met betrekking tot onderdeel a. stelt de beroepscommissie vast dat op de aan klager uitgereikte schriftelijke mededeling van de plaatsing in afzondering van 23 januari 2004 de duur van de afzondering ontbreekt. Klager ontkent debeschuldiging van bedreiging gemotiveerd. Niet is gebleken dat een mobiele telefoon of alcholhoudende drank bij hem is aangetroffen, nu het onvoldoende is weersproken. Gelet hierop zal het beroep op dit onderdeel gegrond wordenverklaard en zal aan klager voor het door hem ondervonden ongemak na te noemen tegemoetkoming worden toegekend. De beroepscommissie houdt hierbij rekening met het feit dat klager op 23 januari 2004 in afzondering is geplaatst en op27 januari 2004 is overgeplaatst.

Met betrekking tot onderdeel b. overweegt de beroepscommissie het volgende.
Klager heeft consistent en gemotiveerd aangegeven dat het biljet van € 50,= door een personeelslid in bewaring is genomen en dat dit zich derhalve ten tijde van de ontruiming niet meer op zijn kamer bevond. Nu niet is gebleken vanenig nader onderzoek, acht de beroepscommissie de vermissing van een biljet van € 50,= van klager voldoende aannemelijk geworden en zal het beroep ook op dit onderdeel gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep op beide onderdelen gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog op beide onderdelen gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 30 september 2004

secretaris voorzitter

Naar boven