Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1467/GB, 6 september 2004, beroep
Uitspraakdatum:06-09-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/1467/GB

Betreft: [klager] datum: 6 september 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 8 juli 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1984], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 juni 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, waarvan niet bekend is op welke datum deze aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring voor psychologisch onvolwassenen (hierna jovo-h.v.b.) Nieuw Vosseveld ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 4 mei 2004 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Scheveningen te Den Haag. Op 19 juli 2004 is hij overgeplaatst naar het jovo-h.v.b. Nieuw Vosseveld.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van zestien maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 19 augustus 2004. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 18 maart 2005.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klager wil liever in Scheveningen blijven totdat er vonnis is gewezen en hij in een gevangenis wordt geplaatst. Klagermoest op 21 juli 2004 voorkomen. Het is voor klagers familie, en met name voor zijn moeder, heel moeilijk om vanuit Rotterdam naar Vught te reizen. Klagers moeder heeft een pasgeboren baby van twee maanden en nog een kind vandertien jaar. Het is onmogelijk voor haar om iedere keer met de trein heen en weer te reizen en zij kan dat ook niet betalen. Klagers vader woont in Emmen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager prefereert om in een jovo-h.v.b. in Den Haag dan wel Rotterdam te verblijven. De wachtlijst voor beide inrichtingen is echter zo lang datplaatsing de eerste maanden niet aan de orde is. Klager hoort op basis van de afgenomen eerste indicatiestelling thuis in het jovo-circuit. Hij heeft hiertegen ook geen bezwaar. In het jovo-h.v.b. Nieuw Vosseveld kon klager binnenmaximaal twee weken geplaatst worden. Indien klager niet in Den Haag of Rotterdam geplaatst kon worden, ging zijn voorkeur uit naar continuering van zijn verblijf in het h.v.b. Scheveningen. Voor deze optie is niet gekozen omdat ookbinnen het volwassenencircuit er een tekort aan celcapaciteit is, zeker in de regio Den Haag. De reisafstand Rotterdam-Vught is acceptabel voor bezoek. Er is ook geen medische verklaring overgelegd, waaruit zou blijken dat klagersmoeder niet in staat is om deze afstand te bereizen. Zodra er vonnis is gewezen kan klager voorkeur uitspreken voor een vervolginrichting

4. De beoordeling
4.1. Het jovo-h.v.b. Nieuw Vosseveld is aangewezen als een huis van bewaring voor
mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau alsmede als inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 16 Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna deRegeling).

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat het beroep van klager niet zozeer is gericht
tegen zijn jovo-indicatie, maar dat hij het niet eens is met de locatie waar hij dient te verblijven. Blijkens de indicatiestelling is klager first offender. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van deselectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijkworden aangemerkt. Daarbij komt dat klager binnen korte tijd geplaatst kon worden in het jovo-h.v.b. Nieuw Vosseveld, terwijl voor de jovo-h.v.b.’s in de regio’s Den Haag en Rotterdam lange wachtlijsten bestaan. Hetgeen door klageris aangevoerd over de bezoekmogelijkheden, niet onderbouwd met een medische verklaring, maakt dit oordeel niet anders, temeer nu de reisafstand Rotterdam-Vught ook per openbaar vervoer acceptabel is. Daarbij komt dat inmiddelsvonnis is gewezen in klagers strafzaak en klager thans zijn voorkeur kan aangeven voor een vervolginrichting. Het beroep zal, gelet op het hiervoor overwogene, ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 september 2004

secretaris voorzitter

Naar boven