Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1515/GA, 1 september 2004, beroep
Uitspraakdatum:01-09-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1515/GA

betreft: [klager] datum: 1 september 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 29 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 15 juni 2004 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 augustus 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], afdelingshoofd bij de locatie De Schie.

Namens klagers raadsman mr. C.J. Noppen is telefonisch medegedeeld dat de raadsman niet ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van ‘individueel regime’voor de duur veertien dagen en afzondering in een afzonderingscel gedurende de nachtelijke uren gedurende de eerste vijf dagen van de maatregel wegens geluidsoverlast enverbale agressie jegens personeel en medegedetineerden.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Aan medegedetineerden waren langdurige gevangenisstraffen opgelegd en zij spraken daarover met elkaar met stemverheffing. Klager heeft daar iets van gezegd en kreeg ruzie met ze. Het was drie uur ’s nachts en klager wilde slapen. Degehele afdeling was ervan op de hoogte dat die twee voortdurend met elkaar praatten. Aan klager is in verband met geluidsoverlast de zware maatregel van individueel regime opgelegd. Na afloop is hij weer teruggeplaatst op dezelfdeafdeling in dezelfde cel. Dit was geen professionele beslissing. Klager had op de B-afdeling geplaatst kunnen worden.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Veel gedetineerden van klagers afdeling hebben aangegeven dat klager verantwoordelijk was voor geluidsoverlast tijdens de nacht. Klager durfde daarna niet meer deel te nemen aan het luchten. Om die reden is hem de maatregel vanindividueel regime opgelegd. Het individueel regime hield in dat klager de mogelijkheid werd geboden om individueel deel te nemen aan alle activiteiten. Klager heeft de eerste vijf nachten doorgebracht in de observatiecel in verbandmet de klachten van zijn afdeling. Het individueel regime heeft geduurd van 26 januari 2004 tot en met 9 februari 2004. Er heeft eerst een gesprek met de afdeling en het afdelingshoofd plaatsgevonden alvorens is beslist om klagerterug te plaatsen naar de afdeling. Als er op dat moment gevaar voor escalatie zou zijn geweest, zou klager niet teruggeplaatst zijn naar die afdeling. De inrichting is niet aangewezen als inrichting met een individueel regime.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat de locatie De Schie door de Minister niet is aangewezen als inrichting met een individueel regime als bedoeld in artikel 22 Pbw, zodat klager niet in een zodanig regime kan worden geplaatst.
De bestreden beslissing vermeldt dat aan klager ‘de ordemaatregel individueel regime’ is opgelegd ingaande op 26 januari 2004 tot 9 februari 2004 en dat klager tijdens de eerste vijf dagen gedurende de nachtelijke uren in deobservatiecel zal verblijven.
Vaststaat dat de wet een ordemaatregel met een dergelijke inhoud niet kent. Uit de toelichting namens de directeur blijkt dat de betreffende maatregel feitelijk heeft ingehouden dat klager gedurende de eerste vijf nachten gedurendede nachtelijke uren is afgezonderd in de afzonderingscel en dat hem gedurende de periode van 26 januari 2004 tot 9 februari 2004 het volledige activiteitenprogramma werd geboden, maar dat hem enkel individuele deelname daaraan istoegestaan. Nu de beschikking onvoldoende de inhoud en de omvang van de aan klager opgelegde beslissing vermeldt, wordt onvoldoende voldaan aan het bepaalde in artikel 58, eerste lid, Pbw en zal de beroepscommissie het beroep en hetbeklag alsnog om formele redenen gegrond verklaren. Zij ziet echter op grond van het navolgende geen reden om aan klager terzake een tegemoetkoming toe te kennen.
Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat klager wegens het meermalen veroorzaken van geluidsoverlast en verbale agressie jegens medegedetineerden gedurende vijf nachten is afgezonderd in de afzonderingscel en gedurende veertiendagen enkel individueel heeft mogen deelnemen aan het activiteitenprogramma. De beroepscommissie is van oordeel dat de onderhavige beslissing van de directeur gelet op het gedrag van klager materieel niet onredelijk of onbillijk isnu de toepassing van een afzonderingsmaatregel van beperkte duur gerechtvaardigd zou zijn geweest.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag gegrond.
Bepaalt dat geen grond bestaat voor het toekennen van een tegemoetkoming.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 september 2004

secretaris voorzitter

Naar boven