Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1355/GA, 1 september 2004, beroep
Uitspraakdatum:01-09-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Schade  v

Uitspraak

nummer: 04/1355/GA

betreft: [klager] datum: 1 september 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 18 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van huis van bewaring (h.v.b.) Scheveningen te Den Haag,

gericht tegen een uitspraak d.d. 26 mei 2004 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 augustus 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur van het h.v.b. Scheveningen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van de directeur om aan klager een bril te verstrekken.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het beroep gaat met name over de vraag van welke inrichting de verstrekking van een nieuwe bril gevergd kan worden. Derichtlijn wordt gehanteerd dat éénmaal per jaar om een nieuwe bril kan worden verzocht. De verzendende inrichting is verantwoordelijk totdat de gedetineerde binnen de ontvangende inrichting is aangekomen en de voorwerpen zijnovergedragen aan de ontvangende inrichting. Met de verzendende inrichting is contact opgenomen en daar werd gesteld dat er maar beklag diende te worden ingediend. Een en ander betreft geen beslissing of verantwoordelijkheid van deonderhavige directeur en de beklagcommissie heeft klager ten onrechte ontvangen in het beklag. De directeur heeft wel voldaan aan de zorgplicht. Aan klager is inmiddels wel een nieuwe bril verstrekt. De rekening voor de bril is nogniet ontvangen, maar te zijner tijd zal daarover contact worden opgenomen met de locatie Zutphen.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is zijn bril kwijt geraakt tijdens het vervoer van DV&O van Zutphen naar Den Haag. Klager had de bril in zijn zak gedaan en nafouillering bleek dat je niets bij je mag hebben. Hij heeft de bril aan de DV&O-medewerker gegeven en gezegd werd dat hij hem in Den Haag terug zou krijgen, maar in Den Haag bleek dat de bril zoek was geraakt. Inmiddels heeft deunit-directeur van het h.v.b. Scheveningen een nieuwe bril aan klager verstrekt.

3. De beoordeling
De beklagcommissie bij het h.v.b. Scheveningen heeft anders dan de directeur meent het beklag op goede grond in behandeling genomen. Het beklag betreft immers de beslissing van de directeur bij het h.v.b. Scheveningen om klager geenbril te verstrekken.
Aannemelijk is dat klager bij het vervoer naar het h.v.b. Scheveningen zijn bril heeft afgegeven aan een medewerker van DV & O. Bij aankomst in h.v.b. Scheveningen bleek de bril zoek te zijn geraakt. Klager kon vervolgens buitenzijn toedoen niet meer over een bril beschikken. In een geval als het onderhavige rust op de directeur de verplichting om een gedetineerde op korte termijn een vervangende bril te verstrekken. Het beroep is dus ongegrond.
Ten overvloede wordt nog overwogen dat de vraag voor wiens rekening de kosten van vervanging van de bril komen van andere aard is. Deze kwestie moet (mede) aan de hand van de Regeling afhandeling schadegevallen d.d. 13 augustus 1993(kenmerk 383893/93/DJI) geregeld worden tussen directeur zendende inrichting, directeur ontvangende inrichting en
DV & O. Vast staat dat in een geval waarin een fout van een overheidsinstelling leidt tot onenigheid over aansprakelijkheid daarvoor tussen verschillende inrichtingen en/of DV &O, de betrokken gedetineerde daarvan niet de dupe magworden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 september 2004

secretaris voorzitter