Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1540/TA, 27 augustus 2004, beroep
Uitspraakdatum:27-08-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1540/TA

betreft: [klager] datum: 27 augustus 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 30 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 17 juni 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij FPI De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting, welke uitspraak op 22 juni 2004 is verzonden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 augustus 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting de heer [...], juridisch medewerker.Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de volgens klager onjuiste wijze van verrekenen van reiskosten voor begeleid verlof.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De klacht ziet op het declareren van kosten van een begeleid verlof naar zijn ouders te IJmuiden in 2003. Klager had de keuze om per auto van de kliniek of het openbaar vervoer begeleid naar zijn ouders te reizen. Als hij voor hetopenbaar vervoer had gekozen, had hij in verband met de arbeidstijd van het personeel maar een half uur de tijd voor verblijf bij zijn ouders gehad. Hem is daarom aangeboden om met de auto van de kliniek te reizen, waarvan hijgebruik heeft gemaakt.
Hij kreeg vervolgens een declaratie van de inrichting, waarbij zijn bijdrage in de kosten van vervoer waren berekend op basis van het aantal kilometers. Volgens de Financiële regelingen patiënten dient die bijdrage te wordenberekend op basis van de kosten openbaar vervoer 2e klas. Er wordt daarin niet gesproken over kilometers. Berekening van zijn bijdrage volgens een vol tarief treinkaartje scheelt hem € 8,= en volgens een NS-jaarkaart zelfs € 21,=.Als hij met de trein had gereisd, zou hij goedkoper uit geweest zijn.
Klager heeft bij de beklagcommissie gewezen op het verschil tussen het verplichte en niet verplichte karakter van een rit. Een verpleegde dient altijd bij te dragen in de kosten van een rit per auto van de kliniek. Als dat in hetkader van de behandeling is, heeft een verpleegde geen keuze. De beklagrechter maakt geen onderscheid tussen een wel of niet verplichte reis per auto van de kliniek.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Volgens het beleid in de inrichting heeft een verpleegde de keuze tussen het reizen per openbaar vervoer dan wel met de auto van de kliniek. Kiest hij voor het laatste, dan moet hij een bijdrage leveren in de kosten van de rit,ongeacht het doel van het gebruik van de auto of verlof. De inrichting heeft er niet voor gekozen om de bijdrage van de verpleegde voor het gebruik van de auto van de kliniek te baseren op de prijs die hij voor een reis per treinhad moeten betalen, ook niet als een verpleegde een redelijke grond heeft om niet met de trein te reizen. In de Financiële regelingen patiënten staat dat de bijdrage van de verpleegde wordt berekend op basis van openbaar vervoer 2eklas. Dit houdt niet in dat de prijs van een treinkaartje wordt gehanteerd, maar het absolute aantal kilometers van de auto volgens de routeplanner, vermenigvuldigd met de kosten van de in NS-tabellen gehanteerde retourkilometersper trein, zijnde een bedrag van € 0,13 per kilometer.
Met ingang van 2004 is de ritprijs gebaseerd op tariefeenheden van de NS, waardoor langere ritten goedkoper en kortere ritten duurder zijn.

3. De beoordeling
De klacht van klager richt zich tegen het verrekenen van concrete reiskosten voor begeleid verlof per auto van de kliniek per kilometer, hetgeen volgens klager in strijd is met de in de Financiële regelingen patiënten d.d. 8september 2003 opgenomen regel dat die verrekening plaatsvindt op basis van de kosten openbaar vervoer 2e klas.
Klager kan derhalve op grond van het bepaalde in artikel 56, eerste lid, onder e, Bvt worden ontvangen in zijn klacht.

Blijkens paragraaf 4.6 van de genoemde Financiële regelingen patiënten dient een verpleegde een bijdrage te betalen in de kosten voor de inrichting voor het gebruik van welk vervoer dan ook van de verpleegde en wordt die bijdrageberekend op basis van de kosten openbaar vervoer 2e klas.
Klager is van mening dat de berekening op basis van kosten openbaar vervoer 2e klas inhoudt dat de berekening van zijn bijdrage in de kosten van het vervoer per auto van de kliniek naar zijn ouders te IJmuiden dient te geschieden opbasis van de prijs van een treinkaartje naar IJmuiden.
Uit de inlichtingen namens het hoofd van de inrichting komt naar voren dat de berekening op basis van kosten openbaar vervoer 2e klas in 2003 niet de prijs van een treinkaartje naar de plaats van bestemming inhoudt, maar hetabsolute aantal kilometers van de auto volgens de routeplanner, vermenigvuldigd met de kosten van de in NS-tabellen gehanteerde retourkilometers per trein, zijnde een bedrag van
€ 0,13 per kilometer.

De klager in rekening gebrachte declaratie voor een bijdrage in de kosten van het vervoer per auto van de kliniek naar zijn ouders te IJmuiden à € 0,13 per kilometer is derhalve niet in strijd met de in paragraaf 4.6 van de genoemdeFinanciële regelingen patiënten vermelde regel dat die bijdrage wordt berekend op basis van kosten openbaar vervoer 2e klas.

De beroepscommissie is voorts van oordeel dat het beleid van de inrichting dat de verpleegde naar rato bijdraagt in de kosten van vervoer per auto van de kliniek volgens de berekening van die bijdrage, zoals deze ten tijde van deklacht plaatsvond, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin onredelijk of onbillijk kan worden geacht.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 27 augustus 2004

secretaris voorzitter

nummer: 04/1540/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 9 augustus 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam teAmsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker
leden: drs. B. van Dekken en mr. H. Heijs.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

Gehoord zijn klager en, namens het hoofd van FPI De Rooyse Wissel, de heer [...], juridisch medewerker.

Door namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
De klacht ziet op het declareren van kosten van een begeleid verlof naar zijn ouders te IJmuiden in 2003. Klager had de keuze om per auto van de kliniek of het openbaar vervoer begeleid naar zijn ouders te reizen. Als hij voor hetopenbaar vervoer had gekozen, had hij in verband met de arbeidstijd van het personeel maar een half uur de tijd voor verblijf bij zijn ouders gehad. Hem is daarom aangeboden om met de auto van de kliniek te reizen, waarvan hijgebruik heeft gemaakt.
Hij kreeg vervolgens een declaratie van de inrichting, waarbij zijn bijdrage in de kosten van vervoer waren berekend op basis van het aantal kilometers. Volgens de Financiële regelingen patiënten dient die bijdrage te wordenberekend op basis van de kosten openbaar vervoer 2e klas. Er wordt daarin niet gesproken over kilometers. Berekening van zijn bijdrage volgens een vol tarief treinkaartje scheelt hem € 8,= en volgens een NS-jaarkaart zelfs € 21,=.Als hij met de trein had gereisd, zou hij goedkoper uit geweest zijn.
Klager heeft bij de beklagcommissie gewezen op het verschil tussen het verplichte en niet verplichte karakter van een rit. Een verpleegde dient altijd bij te dragen in de kosten van een rit per auto van de kliniek. Als dat in hetkader van de behandeling is, heeft een verpleegde geen keuze. De beklagrechter maakt geen onderscheid tussen een wel of niet verplichte reis per auto van de kliniek.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Volgens het beleid in de inrichting heeft een verpleegde de keuze tussen het reizen per openbaar vervoer dan wel met de auto van de kliniek. Kiest hij voor het laatste, dan moet hij een bijdrage leveren in de kosten van de rit,ongeacht het doel van het gebruik van de auto of verlof. De inrichting heeft er niet voor gekozen om de bijdrage van de verpleegde voor het gebruik van de auto van de kliniek te baseren op de prijs die hij voor een reis per treinhad moeten betalen, ook niet als een verpleegde een redelijke grond heeft om niet met de trein te reizen. In de Financiële regelingen patiënten staat dat de bijdrage van de verpleegde wordt berekend op basis van openbaar vervoer 2eklas. Dit houdt niet in dat de prijs van een treinkaartje wordt gehanteerd, maar het absolute aantal kilometers van de auto volgens de routeplanner, vermenigvuldigd met de kosten van de in NS-tabellen gehanteerde retourkilometersper trein, zijnde een bedrag van € 0,13 per kilometer.
Met ingang van 2004 is de ritprijs gebaseerd op tariefeenheden van de NS, waardoor langere ritten goedkoper en kortere ritten duurder zijn.

secretaris voorzitter

Naar boven