Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1001/GA, 25 augustus 2004, beroep
Uitspraakdatum:25-08-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1001/GA

betreft: [klager] datum: 25 augustus 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 14 mei 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen, locatie Norgerhaven,

gericht tegen een uitspraak d.d. 7 mei 2004 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 augustus 2004, gehouden in de p.i. gehouden in de p.i. De Grittenborgh te Hoogeveen, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij voormelde p.i..

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een maatregel d.d. 22 maart 2004 van plaatsing in afzondering in een zogenaamde time-out cel voor de duur van veertien dagen vanwege het feit dat klager nog steeds verward is en nog steeds onsamenhangend praat.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Gelet op de psychische stoornissen van de op de IBA verblijvende gedetineerden wordt bij het aanbieden van een dagprogramma gezocht naar de juiste balans wat maximaal kan worden aangeboden zonder dat dit de balans van stabilisatievan de gedetineerde verstoort. Indien bij klager niet besloten zou zijn tot het steeds verlengen van de maatregel tot plaatsing in een time-out cel, zou dit naar inschatting van het PMO naar alle waarschijnlijkheid hebben geleid totescalatie en dus een acuut orde en veiligheidsprobleem. Ik kan mij niet herinneren of ik klager vóór het nemen van de maatregel heb gehoord.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voorafgaand aan mijn plaatsing is niet met mij gesproken. De unit-directeur heeft wel bij gelegenheid van verlengingen van de maatregel met mij gesproken.

3. De beoordeling
Aan klager is een ordemaatregel van plaatsing in een time-out cel van de IBA opgelegd als bedoeld in artikel 24, eerste lid, Pbw. Deze ordemaatregel is nadien meermalen verlengd. Artikel 57, eerste lid, onder c, Pbw schrijft voordat een gedetineerde wordt gehoord alvorens een directeur een beslissing neemt als bedoeld in artikel 24, eerste lid, Pbw.
In het onderhavige geval is niet gesteld of gebleken dat klager voorafgaand aan de oplegging van meergenoemde afzonderingsmaatregel is gehoord, terwijl klager aangeeft niet te zijn gehoord, hoewel de betreffende wettelijkebepalingen zulks wel voorschrijven. Reeds hierom is het beklag gegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en drs. M.S.H. Ridder-Padt, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 25 augustus 2004

secretaris voorzitter

Naar boven