Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1407/TA, 23 augustus 2004, beroep
Uitspraakdatum:23-08-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1407/TA

betreft: [klager] datum: 23 augustus 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 23 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 7 juni 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de tbs-kliniek Flevo Future, locatie Utrecht, verder te noemen de inrichting, betreffende
-voorzover in beroep van belang- afzondering en beperkingen inzake telefoneren en bezoek,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Ingevolge artikel 67, eerste en derde lid Bvt juncto artikel 58, vijfde lid Bvt dient het beroepschrift tegen een uitspraak van de beklagrechter uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van die uitspraakte worden ingediend. Als dag van indiening geldt de dag waarop het beroepschrift door het secretariaat van de beroepscommissie wordt ontvangen, dan wel de dag die door of namens het hoofd van de inrichting is gestempeld op hetberoepschrift of de enveloppe waarin dit wordt verzonden. Een na afloop van de termijn van zeven dagen ingediend beroepschrift is niettemin ontvankelijk, indien blijkt dat het beroepschrift zo spoedig is ingediend als redelijkerwijsvan de indiener van het beroep kon worden verlangd.

De uitspraak waarvan beroep is op 24 juni 2004 voor de tweede keer aan klager en het hoofd van de inrichting toegezonden. Onbekend is wanneer die uitspraak de eerste keer is toegezonden. Klagers beroepschrift dateert van 10 juni2004. Er van uitgaande dat hij de uitspraak op 10 juni 2004 heeft ontvangen, is de beroepstermijn aangevangen op 11 juni 2004. Het beroepschrift van 10 juni 2004 is op het secretariaat van de Raad ontvangen op 23 juni 2004. Noch hetberoepschrift noch de enveloppe waarin dit is verzonden bevat een dagstempel, door of namens het hoofd van de inrichting gezet. Het beroepschrift is evenmin in een herkenbare inrichtingsenveloppe verzonden. Teneinde bijtijds -op dezevende dag- de beroepscommissie te kunnen bereiken had de brief uiterlijk op de zesde dag moeten zijn verzonden, en als uiterste postdatum 16 juni 2004 (een woensdag) moeten dragen. Het poststempel op de enveloppe waarin hetberoepschrift is verzonden, vermeldt echter als datum 21 juni 2004 (een maandag). De Algemene termijnenwet
-die wel invloed heeft op de ontvangst en registratie van het beroepschrift door het secretariaat (van de zaterdag naar de daaropvolgende maandag)- heeft geen invloed op de (on)tijdigheid van de verzending, die in dit gevaluiterlijk op woensdag 16 juni 2004 had moeten plaatsvinden.
Klager heeft niet gereageerd op het verzoek van de beroepscommissie aan te geven waarom zijn beroepschrift pas op 21 juni 2004 ter post is bezorgd.
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden, op grond waarvan kan worden geoordeeld dat het beroepschrift zo spoedig is ingediend als redelijkerwijs van klager kon worden verlangd. Klager heeft, gelet op het vorenstaande, niettijdig beroep ingesteld.
Klager kan om die reden niet in zijn beroep worden ontvangen.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 23 augustus 2004

secretaris voorzitter

Naar boven