Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1348/GB, 20 augustus 2004, beroep
Uitspraakdatum:20-08-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/1348/GB

Betreft: [klager] datum: 20 augustus 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 18 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift gedateerd 12 juni 2004 van

[...], geboren op [1981], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 juni 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, waarvan niet bekend is wanneer deze aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de afdeling voor psychologisch onvolwassenen (huis van bewaring, hierna jovo-h.v.b.) Zwaag ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 9 april 2004 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Arnhem Zuid. Vanuit dit h.v.b. is hij geherselecteerd voor het jovo-h.v.b. Zwaag. Deze overplaatsing was ten tijde van hetinstellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager prefereert overplaatsing naar het jovo-h.v.b. Almere Binnen. Dit in verband met het bezoek van zijn familie. Klager ontvangt momenteel geen bezoek en indien hij overgeplaatst wordt naar Zwaag zal hij ook geen bezoekontvangen. Klagers moeder is 62 jaar, heel vaak ziek en kan slecht lopen. Klagers vriendin heeft astma/bronchitis en kan niet lang in een trein zitten omdat ze het dan te benauwd krijgt. Klager heeft een kogel in zijn been en wil zoweinig mogelijk trappen klimmen.

3.2. Door klagers raadsvrouw mr. S. Bijl is het volgende toegevoegd. Klager is niet gemotiveerd voor deelname aan het jovo-traject. Omdat de afstand naar Zwaag voor de familie van klager te ver is, wordt klager het recht opbezoek onthouden. Verzocht wordt om klager te plaatsen in een penitentiaire inrichting die dicht gelegen is bij de woonplaats van klagers familie.

3.3. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op basis van de eerste jovo-indicatiestelling is klager in het jovo-circuit geplaatst. Parket van insluiting is Amsterdam en de jovocellen voor deze regio zijn in Zwaag gelegen. Hetgeen klager heeft aangevoerd tegen de beslissing isniet onderbouwd met medische verklaringen.

4. De beoordeling
4.1. Het jovo-h.v.b. Zwaag is aangewezen als een huis van bewaring voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau alsmede als inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 16Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna de Regeling).

4.2 Blijkens de indicatiestelling heeft klager een tekortkoming ten aanzien van opleiding/cursus. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Daarbij is in aanmerking genomen dat klagerthans in voorlopige hechtenis verblijft voor het ressortsparket Amsterdam en nu de stad Amsterdam geen jovo-regime kent, jovo-geïndiceerden geplaatst worden in het jovo-h.v.b. Zwaag. Hetgeen door klager is aangevoerd over debezoekmogelijkheden maakt dit oordeel niet anders, temeer nu het door klager gestelde niet is onderbouwd door nadere met name medische verklaringen. Tevens is door klager aangevoerd dat hij in verband met een kogel in zijn been zoweinig mogelijk trappen zou willen lopen, maar is door hem geen nadere medische verklaring overgelegd waaruit zou volgen dat hij hiertoe niet in staat zou zijn. Het beroep zal, gelet op het hiervoor overwogene, in het bijzonder nuhet beroep onvoldoende is onderbouwd, ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 augustus 2004

secretaris voorzitter

Naar boven