Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0967/GA, 5 augustus 2004, beroep
Uitspraakdatum:05-08-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/967/GA
betreft: [klager] datum: 5 augustus 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 10 mei 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Tilburg,

gericht tegen een uitspraak d.d. 28 april 2004 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 juli 2004, gehouden in de p.i. Vught, is mevrouw [...], unit-directeur bij de p.i. Tilburg, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in de eigen cel, wegens een positieve uitslag van een op 23 februari 2004 afgenomen urinecontrole, te weten het aantreffen van 150 eenheden THC in klagers urine.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op zich zijn de gronden als aangevoerd in het beroepschrift duidelijk. In de uitslag van de urinecontrole van klager d.d. 23 februari 2004 wordt THC aangetroffen met een waarde van 150. Door een medewerker van het Deltalab, waar debetreffende urine is onderzocht, is aangegeven dat, indien klager op 21 januari 2004, de datum waarop klager in de p.i. Tilburg is geplaatst, zou zijn gestopt met gebruiken, de aangetroffen THC-waarde in ieder geval beneden dezogenaamde cut-off waarde van 50 had gelegen. Nu klager een waarde van 150 scoorde is de conclusie dat hij tijdens zijn verblijf in de inrichting moet hebben (bij)gebruikt.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit de toelichting van de directeur wordt voldoende aannemelijk dat de in de – bij gelegenheid van de urinecontrole van 23 februari 2004 afgenomen – urine van klager aangetroffen THC-waarde enkel kan worden verklaard door de aannamedat klager tijdens zijn verblijf in de inrichting (voorafgaand aan de urinecontrole van 23 februari 2004) verdovende middelen moet hebben gebruikt.
Gelet daarop kan niet worden gezegd dat de bestreden beslissing van de directeur is genomen in strijd met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift, terwijl die beslissing – bij afweging van alle in aanmerking komendebelangen – ook niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag moet alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. H.B. Greven en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 augustus 2004

secretaris voorzitter

Naar boven