Nummer: 04/1297/GB
Betreft: [klager] datum: 6 augustus 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 15 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1983], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 8 juni 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, welke op 10 juni 2004 aan klager is uitgereikt,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Veenhuizen ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 28 oktober 2003 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Zwolle. Op 21 mei 2004 is hij geplaatst in de b.b.i. Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
Vervolgens is hij op 27 mei 2004 teruggeplaatst naar het h.v.b. Zwolle en op 22 juni 2004 is klagers penitentiaire programma aangevangen en is klager administratief ondergebracht bij het penitentiair trajectencentrum De Berg teArnhem.
2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van zestien maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 25 februari 2004. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 10 september 2004.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Er is met klager niet tevoren overlegd of hij wel naar een half open kamp wilde. De selectiefunctionaris heeft een onzorgvuldige beslissing genomen en niet eens contact opgenomen met het b.s.d.. Door zijn overplaatsing naarVeenhuizen is klager een verlofdag misgelopen. Door niet mee te werken aan zijn overplaatsing naar Veenhuizen is klager sneller teruggeplaatst naar Zwolle en heeft hij twee dagen in de afzonderingscel verbleven. De fout ligt nietbij klager. Als de selectiefunctionaris niet de beslissing tot overplaatsing naar Veenhuizen had genomen, was er niets gebeurd.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 19 mei 2004 is beslist om klager te selecteren voor de b.b.i. Bankenbosch conform de regelgeving met betrekking tot detentiefasering en objectieve factoren als optimale capaciteitsbenutting en het verlichten van de druk op deh.v.b.-capaciteit. Klager voldeed op die datum aan de criteria om geplaatst te worden in een b.b.i.. Tevens is er op 19 mei 2004 een beslissing genomen om klager in een penitentiair programma te plaatsen. Op verzoek van klager, welkverzoek ondersteund werd door de locatie Zwolle en de locatie Veenhuizen, is klager teruggeplaatst naar Zwolle om daar het Goldstein/leefstijl/beroepskeuze-programma te blijven volgen tot aan zijn ingangsdatum penitentiairprogramma, te weten 22 juni 2004.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Bankenbosch is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.
4.2. In het op 26 april 2004 door de locatie Zwolle omtrent klager uitgebrachte selectieadvies wordt, conform het advies van de reclassering, geadviseerd tot plaatsing van klager in een penitentiair programma. De vroegstmogelijke datum voor aanvang van een dergelijke programma was 22 juni 2004. De beroepscommissie stelt vast dat weliswaar in het selectieadvies beschreven wordt dat klager de Goldsteintraining volgt, maar dat daarin niet duidelijkhet advies wordt gegeven om klagers verblijf in het h.v.b. te continueren tot de datum van aanvang van klagers penitentiair programma, hetgeen blijkbaar klagers wens was. Derhalve is de beslissing van de selectiefunctionaris omklager, met het oog op diens detentiefasering en gelet op de capaciteitsdruk op de huizen van bewaring, in afwachting van de plaatsing in een penitentiair programma te selecteren voor de b.b.i. Veenhuizen, nu klager voldoet aan devoor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 augustus 2004
secretaris voorzitter