Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1723/SGA, 6 augustus 2004, schorsing
Uitspraakdatum:06-08-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/1723/SGA

Betreft: [klager] datum: 6 augustus 2004

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 3 augustus 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift ,ingediend door mr. M.T. Wernsen, advocaat te 's-Gravenhage,

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Zuid van de penitentiaire inrichting (p.i.) Haaglanden te ‘s-Gravenhage.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van de locatie Noord van voormelde inrichting d.d. 28 juli 2004, voor zoverinhoudende klagers overplaatsing naar een huis van bewaring in een andere unit binnen de p.i. Haaglanden.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het klaagschrift d.d. 3 augustus 2004 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 4 augustus 2004.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Namens verzoeker is het verzoek schriftelijk toegelicht. Daarbij is aangevoerd dat er naar verzoekers mening geen geldige gronden zijn voor de overplaatsing. Verzoeker heeft nooit problemen gehad met het afdelingspersoneel of zijnmedegedetineerden. Kennelijk is er een (onterechte) beschuldiging geuit, op grond waarvan de directeur tot de overplaatsing heeft besloten.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren. Verzoeker heeft tijdens een onderhoud met het afdelingshoofd en de unit-directeur aangegeven dat hij door twee op zijn afdeling verblijvende gedetineerdenwordt bedreigd. Verzoeker heeft aangegeven zich niet veilig te voelen op de afdeling. Op grond van dat onderhoud is besloten verzoeker voor zijn eigen veiligheid uit te sluiten van deelname aan de gezamenlijke activiteiten en hembinnen de p.i. Haaglanden over te plaatsen. Verzoeker verblijft nu een in huis van bewaring met een regime en beveiligingsniveau dat gelijk is hetgeen gold op zijn voormalige verblijfsafdeling

2. De beoordeling
Verzoeker verbleef in het huis van bewaring van de locatie Noord van de p.i. Haaglanden. Naar aanleiding van de beslissing van de directeur d.d. 28 juli 2004 is verzoeker overgeplaatst naar een huis van bewaring binnen de locatieZuid van eerdergenoemde p.i. Beide huizen van bewaring hebben elk een eigen bestemmingsaanwijzing. Beslissingen tot plaatsing dan wel overplaatsing in deze huizen van bewaring zijn, gelet op het bepaalde in artikel 15, derde lid,van de Pbw, exclusief voorbehouden aan de selectiefunctionaris. Aan de directeur komt die bevoegdheid niet toe. De selectiefunctionaris heeft desgevraagd aangegeven geen selectiebeslissing te hebben genomen ten aanzien vanverzoeker. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter dient de tenuitvoerlegging van de onderhavige beslissing van de directeur daarom te worden geschorst, nu die beslissing – nog steeds naar het voorlopig oordeel van devoorzitter – is genomen in strijd met het hiervoor genoemde in de inrichting geldende wettelijke voorschrift van artikel 15 van de Pbw.

3.
De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur, voorzover betrekking hebbend op verzoekers overplaatsing naar de locatie Zuid, met onmiddellijke ingang.

Aldus gedaan door mr. D.J. Dee, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 6 augustus 2004.

secretaris voorzitter

Naar boven