Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0842/JA, 11 augustus 2004, beroep
Uitspraakdatum:11-08-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/842/JA

betreft: [klager] datum: 11 augustus 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een op 23 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van locatie De Leij van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Hey-Acker, te Vught,

gericht tegen een uitspraak d.d. 16 april 2004 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], geboren op [1987], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juni 2004, gehouden in de j.j.i. 't Nieuwe Lloyd te Amsterdam, is gehoord mevrouw dr. mr. [...], directeur van voormelde locatie.

Klager, die inmiddels in vrijheid is en op behoorlijke wijze is opgeroepen, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het met ingang van 29 februari 2004 niet meer in de gelegenheid worden gesteld bezoek van zijn zus, haar vriend en klagers vrienden in het weekend te ontvangen wegens wijziging van de bezoektijden.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten onrechte is de beklagcommissie aan een inhoudelijke beoordeling van het beklag toegekomen en heeft zij het beklag gegrond verklaard. Het uitgangspunt van niet-beklagwaardigheid van algemene regelingen doet de beklagcommissieteniet door het beklag te interpreteren als klacht tegen de weigering van de directeur om in het individuele geval een uitzondering te maken op de algemeen geldende bezoekregeling. In casu betreft het een algemene regeling - deverschuiving van de bezoektijden van het weekend naar werkdagen - waartegen beklag niet mogelijk is. Het beklag had dan ook niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Door de handelwijze van de beklagcommissie staat de algemeneregeling ter discussie. Dit zou slechts anders geweest zijn als klager een met individueel schrijnende redenen omkleed, specifiek verzoek had gedaan om op moment x (incidenteel en vallend buiten kantoortijden) zijn ouder(s) te mogenontvangen. Nu staat de inrichting voor de onmogelijke opgave om voor talloze jeugdigen structureel uitzonderingen te maken op de bezoekregeling, waarbij nauwelijks te toetsen valt of de ouders nimmer in staat zijn overdag een bezoekaan hun kind te organiseren. Het vorenstaande laat onverlet dat in een beklagzaak een lagere regeling aan een hogere moet kunnen worden getoetst. In casu is er echter geen sprake van schending van een hoger recht door de lagerealgemene regeling. De gewijzigde bezoektijdenregeling maakt effectuering van het algemeen erkende bezoekrecht geenszins onmogelijk. Ouders zijn iedere werkdag binnen kantoortijden welkom in de inrichting. 's Avonds en in het weekendis er geen personeel beschikbaar om het bezoek en de jeugdige te begeleiden.

Ter zitting heeft de directeur daaraan het volgende toegevoegd.
Op de beklagzitting heeft zij de vraag naar haar bereidheid tot het maken van een uitzondering voor klager negatief beantwoord. Bezoek in het weekend is personeelstechnisch onuitvoerbaar en wegens de onregelmatigheidstoeslag van 170% financieel onverantwoord. Helaas treffen de opgelegde bezuinigingen thans via de nieuwe bezoekregeling de jeugdigen rechtstreeks. Er dreigen opnieuw bezuinigingen, die vergaande gevolgen zullen kunnen hebben voor het dagprogramma.

De inrichting heeft reeds vanwege haar bijzondere ligging voor bezoek een extra post nodig. Uitzondering voor één jeugdige leidt tot een totaal andere postenbezetting. Evenzo leidt één schrijnend geval tot 96 andere schrijnendegevallen.
Iedere ouder kan zich wel een (mid)dag vrij maken voor bezoek. Wijziging van de bezoektijden bleek opeens voor iedere jeugdige problematisch te zijn, hoewel een aantal voordien nooit bezoek in het weekend kreeg. In enkele gevallenis een jeugdige overgeplaatst naar een inrichting in de buurt van de ouders. Er zijn nog enkele gevallen, waarin de situatie ingewikkeld is, doch gaandeweg vinden ouders een oplossing.
Desgevraagd noemt de directeur een aparte groep maken voor jeugdigen die geen bezoek hebben geen optie wegens onbekendheid van het aantal te verwachten bezoekers en de noodzaak daarvoor meer personeel voorhanden te hebben.
De wijziging van de bezoektijden is tevoren in de groepen en de jongerencommissie besproken, waarbij is aangegeven dat individuele klachten mogelijk zijn. Alle ouders zijn bij brief van 19 februari 2004 geïnformeerd.
Klagers moeder is in de gelegenheid klager op vrijdag te bezoeken. Zijn zus, haar vriend en klagers vrienden behoren niet tot de bevoorrechte personen, voor wie eventueel een uitzondering zou moeten kunnen worden gemaakt.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat het, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, van belang is dat een jeugdige in de gelegenheid wordt gesteld door middel van correspondentie, telefoon en bezoek contact te onderhouden met zijnfamilie.
Artikel 43, eerste lid, Bjj bepaalt dat de jeugdige het recht heeft gedurende ten minste één uur per week bezoek te ontvangen op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen. (Stief- of pleeg-)ouders of voogd hebben krachtenshet zevende lid toegang tot de jeugdige op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen en kunnen zich in beginsel vrijelijk met de jeugdige onderhouden.
Met ingang van 29 februari 2004 zijn wegens bezuinigingen op de personele kosten de bezoektijden van de gehele locatie (de groepen A tot en met H) gewijzigd. Het bezoek in het weekend is afgeschaft en in plaats daarvan dient hetbezoek plaats te hebben op werkdagen tijdens kantooruren. Aannemelijk is geworden dat de wijziging vooraf met de jeugdigen is besproken en schriftelijk aan de ouders medegedeeld.
Nu de directeur de bezoekregeling op voormelde wijze heeft gewijzigd en die wijziging algemeen ter kennis heeft gebracht, is er sprake van een wijziging die geldt voor alle in de locatie verblijvende jeugdigen. De regeling wordtniet strijdig geacht met hogere regelgeving, terwijl in het geval van klager niet is gebleken dat hij een verzoek aan de directeur heeft gedaan in zijn geval een uitzondering te maken op de algemene bezoekregeling. Tegen diealgemene regel staat geen beklag open. De beklagcommissie had klager dan ook niet in zijn beklag mogen ontvangen. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigenen klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.
De beroepscommissie merkt nog op dat een jeugdige, ingeval van de onmogelijkheid van bezoek door de in artikel 42, eerste lid, onder k, Bjj genoemde personen dan wel een ander voor hem belangrijk persoon op de in de bezoekregelingvastgelegde bezoektijden, de directeur kan verzoeken voor hem een uitzondering te maken. Daarop dient de directeur op het gemotiveerde en deugdelijk onderbouwde verzoek te beslissen, daarbij het belang van de individuele jeugdigebij het gevraagde bezoek afwegend tegen het belang van de inrichting. Tegen laatstgenoemde beslissing van de directeur kan beklag worden gedaan.
Tot slot acht de beroepscommissie het betreurenswaardig dat bezoek op werkdagen ook voor het bezoek van andere familieleden een hogere drempel zal kunnen opwerpen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.A.C. Bartels, voorzitter, mr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers en dr. M. Smit, leden, bijgestaan door mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 11 augustus2004

secretaris voorzitter

Naar boven