Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0924/GM, 27 juli 2004, beroep
Uitspraakdatum:27-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/924/GM

betreft: [klager] datum: 27 juli 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 10 mei 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Tilburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 19 april 2004 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juni 2004, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Tilburg is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 10 maart 2004, betreft de afbouw van benzodiazepinen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
Klager gebruikt al 7 à 8 jaar na te noemen medicatie. Hij kreeg deze lange tijd op voorschrift van een psychiater verstrekt. Op 3 maart 2004 zou klager worden opgenomen in een psychiatrische kliniek. Dit kon geen doorgang vinden,omdat klager die dag werd gearresteerd. Op het moment van binnenkomst in de inrichting gaf klager aan dat hij voor zijn detentie onder behandeling van een psychiater was. Hem werd medegedeeld dat de medicatie die hij gebruikte zouworden afgebouwd. Klager is niet bekend of daarover contact met zijn psychiater is geweest.
Aanvankelijk kreeg klager in de inrichting valium, risperdal en levomepromazine. Het verstrekken van dormicum en loramet werd gestaakt en hiervoor kreeg klager geen vervangende medicatie in de plaats. Een verklaring hiervoor werdhem door de inrichtingsarts niet gegeven.
Hij ondervindt veel klachten als gevolg van te snelle afbouw.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, in beroep als volgt nader toegelicht.
Bij binnenkomst in de inrichting gebruikte klager drie verschillende benzodiazepinen. De verstrekking hiervan is eind april 2004 gestopt. Klager krijgt nu methadon, risperdal en ’s avonds 1⁄2 tablet levomepromazine. Er is geenmedische indicatie voor het verstrekken van benzodiazepinen.

3. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is de beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat klager vele jaren voor zijn detentie op voorschrift van zijn psychiater benzodiazepinen heeft gebruikt. Blijkens de handreikingbenzodiazepinen d.d. 14 november 2001 van de medisch adviseur van het ministerie van Justitie is een psychiatrische of neurologische indicatie reden tot tijdelijke voortzetting van het gebruik van benzodiazepinen en wordtgeadviseerd bij langdurige angststoornissen antidepressiva voor te schrijven.
Onder die omstandigheden acht de beroepscommissie het bij binnenkomst in de p.i. Tilburg acuut stopzetten van loramet en dormicum verstrekking onzorgvuldig. Het had op de weg van de inrichtingsarts gelegen zorgvuldiger na te gaanhoe het verslavingsverleden van klager eruit zag. Het stopzetten en afbouwen van elke medicatie, zonder dat gebleken is dat hieromtrent overleg is geweest met klagers behandelend psychiater, acht de beroepscommissie, al hetvorenstaande in onderling verband en samenhang bezien, onjuist. Dit te meer nu klager tot aan zijn detentie op reguliere wijze zijn middelen verstrekt kreeg. Het handelen van de aan de p.i. Tilburg verbonden inrichtingsarts moetdaarom worden aangemerkt als handelen in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep is mitsdien gegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Tilburg toekomende tegemoetkoming op
€ 125,-.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en R. Vogelenzang, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 27 juli 2004

secretaris voorzitter

Naar boven