Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1025/GB, 23 juli 2004, beroep
Uitspraakdatum:23-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/1025/GB

Betreft: [klager] datum: 23 juli 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 19 mei 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1977] verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 april 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, die op 14 mei 2004 aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft beslist tot overplaatsing van klager naar het huis van bewaring (h.v.b.) Nieuwegein.

2. De feiten
Klager is sedert 27 november 2003 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. Nieuw Vosseveld te Vught. Op 21 april 2004 is hij overgeplaatst naar de h.v.b.-unit te Krimpen a/d IJssel. Op 18 mei 2004 is hijovergeplaatst naar het h.v.b. Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
Klager is in het h.v.b. te Krimpen a/d IJssel door medegedetineerden bedreigd en zijn gezin is na een bezoek aan hem bedreigd. Klager heeft in verband hiermee om overplaatsing gevraagd en daarbij duidelijk aangegeven dat hij naareen h.v.b. in Noord-Brabant wil en niet naar Amsterdam, Den Haag, Rotterdam of Utrecht. Klager wil het liefst terug naar het h.v.b. Nieuw Vosseveld. Hij heeft daar eerder bijna vijf maanden verbleven en dat ging heel goed. Klagerwas daar tot rust gekomen en zijn gezin kwam elke week veilig op bezoek. Niemand kende klager daar. Hij heeft geen problemen met mensen uit het Zuiden. Klager is in verband met problemen met mensen uit Rotterdam enige jaren geledenmet zijn gezin elders in het land gaan wonen. Het gaat, na een verblijf van veertien dagen in een afzonderingscel voor zijn eigen veiligheid in Krimpen a/d IJssel en zijn overplaatsing naar het h.v.b. Nieuwegein, niet goed metklager. Het is te ver weg voor zijn gezin en de bezoekdagen en uren zijn ook niet goed.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is, naar aanleiding van een eigen verzoek om overplaatsing dat is ondersteund door de inrichting, op 21 april 2004 vanuit het h.v.b. te Vught overgeplaatst naar het h.v.b. te Krimpen a/d IJssel. Op 27 april 2004 verzoektklager alweer om terugplaatsing naar het h.v.b. te Vught in verband met bedreigingen in het h.v.b. te Krimpen a/d IJssel door medegedetineerden die hij van buiten kent. Klagers partner zegt ook buiten de inrichting bedreigd te zijn.De directie stelt een onderzoek in en laat ook GRIP een en ander onderzoeken. Er komt een selectieadvies van de inrichting waarbij GRIP adviseert klager naar een andere regio dan Brabant over te plaatsen in verband met zijnvermeende betrokkenheid bij een aantal drugsgerelateerde ripdeals met Colombianen. Een aantal Colombianen is in Brabant gedetineerd en dat kan gevolgen hebben. Klager kan niet in het h.v.b. Grave geplaatst worden, omdat daar eenbekende van hem verblijft. In het h.v.b. te Vught is een situatie ontstaan die bedreigend is voor klagers veiligheid. Gelet op het spoedeisende belang van de inrichting en klagers eigen veiligheid heeft de selectiefunctionarisklager geselecteerd voor het h.v.b. Nieuwegein. De bezoekafstand vanuit de regio Brabant en ook de transportafstand in verband met de behandeling van de strafzaak in Rotterdam is redelijk te noemen.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager heeft op 23 april 2004 verzocht om overplaatsing. Nadat hij op eigen verzoek vanuit het h.v.b. Nieuw Vosseveld naar de h.v.b.-unit te Krimpen a/d IJssel was overgeplaatst, verzocht hij om terugplaatsing naar heth.v.b. Nieuw Vosseveld. De motivering van het verzoek van 23 april 2004 betreft primair de noodsituatie die voor klager binnen de inrichting en voor diens gezin buiten de inrichting in Krimpen a/d IJssel was ontstaan. Daarmee komthet verzoek neer op een verzoek tot wegplaatsing.
Bij de beslissing van 14 april 2004 heeft de selectiefunctionaris het verzoek van klager, verwijzend naar het door klager aangevoerde, voorzover het betreft de wegplaatsing gehonoreerd, doch niet besloten tot terugplaatsing naar heth.v.b. Nieuw Vosseveld. De beslissing klager over te plaatsen naar het h.v.b. Nieuwegein moet, gelet op de omstandigheden van deze zaak, niet worden gezien als een aparte selectiebeslissing, doch, nu deze beslissing nauw samenhangtmet de beslissing tot wegplaatsing, als een beslissing op het verzoek, waartegen beroep openstaat. Dit onderdeel van de beslissing van de selectiefunctionaris, waarin geen sprake is van een honorering van het verzoek van klager,dient in beroep te worden beoordeeld.
De beroepscommissie is van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en dat deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin alsonredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 23 juli 2004

secretaris voorzitter

Naar boven