Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1519/SGA, 14 juli 2004, schorsing
Uitspraakdatum:14-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/1519/SGA
Betreft: [klager] datum: 14 juli 2004

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 13 juli 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie De Kruisberg te Doetinchem.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie d.d. 5 juli 2004, inhoudende – zo verstaat de voorzitter – deoplegging van de ordemaatregel van overplaatsing naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Doetinchem, alsmede het geven van een negatief advies aan de selectiefunctionaris ten aanzien van verzoekers plaatsing in een zeerbeperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.). Een en ander wegens het tegen elkaar uitspelen van partijen en onrechtmatige afwezigheid.

De voorzitter heeft kennis genomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 13 juli 2004. De secretaris van de beklagcommissie bij de locatie De Kruisberg heeft tot op heden niet gereageerd op het verzoek van devoorzitter om inlichtingen.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft het verzoek schriftelijk toegelicht. Daarbij is het volgende aangevoerd. De opgelegde maatregel is in verhouding tot het vergrijp en het door de inrichting gehanteerde beleid in soortgelijke gevallen, alsmede bijafweging van alle in aanmerking komende belangen onredelijk en onbillijk. Niet alleen is de "ne bis in idem-regel" tot drie keer toe geschonden, de opgelegde maatregel is in verhouding tot het vergrijp tevens onrechtvaardig enonbegrijpelijk.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren. Verzoeker verbleef in het Drugsvrij opvangcentrum (DOC) Doetinchem. Binnen het DOC, dat als kenmerk heeft het werken aan de verslavingsproblematiek,heerst het regime van een b.b.i. Binnen deze inrichting worden meer vrijheden genoten dan binnen een regulier b.b.i.-regime. Vanwege het feit dat verzoeker zowel valse informatie naar de inrichting als naar zijn particulierewerkgever heeft gegeven is besloten om hem in een regulier b.b.i.-regime te plaatsen. Er is contact geweest met de selectiefunctionaris en er is een negatief advies voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichtinguitgebracht. Verzoeker zou dan immers weer bij een particuliere werkgever te werk gesteld moeten worden, terwijl verzoeker er blijk van heeft gegeven dat hij die verantwoordelijkheid niet goed aan kan. De selectiefunctionaris heeftdit advies overgenomen en verzoeker overgeplaatst naar de b.b.i Doetinchem.

2. De beoordeling
De secretaris van de beklagcommissie heeft tot op heden niet gereageerd op het verzoek van de voorzitter om inlichtingen. Daarom kan niet worden vastgesteld of er bij de beklagcommissie een klaagschrift van verzoeker is ontvangen.Uit het verzoek valt evenwel af te leiden dat verzoeker een klaagschrift heeft ingezonden aan de beklagcommissie. Gezien het vorenstaande acht de voorzitter aannemelijk dat een klaagschrift is ingediend. De voorzitter zal hetverzoek daarom inhoudelijk behandelen.

De voorzitter begrijpt de directeur aldus dat hij de selectiefunctionaris heeft geadviseerd om verzoeker over te plaatsen naar een andere inrichting en dat negatief zal worden beslist met betrekking tot diens geschiktheid voor deplaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting.

Nog los van de vraag of deze adviezen kunnen worden verstaan als een ordemaatregel als bedoeld in de artikelen 23 en 24 van de Pbw, betreft het hier in ieder geval geen beslissing van de directeur die voor schorsing van detenuitvoerlegging daarvan in aanmerking komt.
De overplaatsing van een gedetineerde naar een andere inrichting is een exclusieve bevoegdheid van de selectiefunctionaris. Tegen die beslissing(en) staat een eigen, met voldoende waarborgen omklede, rechtsgang open, in het kaderwaarvan ook de voorstellen en adviezen van de directeur worden beoordeeld.

Indien verzoeker het niet eens is met de beslissing van de selectiefunctionaris om hem over te plaatsen naar een andere inrichting, kan hij tegen die beslissing een bezwaarschrift indienen bij de selectiefunctionaris en, indien deselectiefunctionaris negatief op dat bezwaar mocht beslissen, beroep instellen en om schorsing verzoeken van die negatieve beslissing. In het kader van die procedure kan hij zijn bezwaren tegen het advies van de directeur naar vorenbrengen en deze zullen bij de beoordeling worden meegewogen.

Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot het oordeel dat verzoeker in het kader van deze procedure niet kan worden ontvangen in zijn verzoek.

3. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Aldus gedaan door mr. J. Lamens, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 14 juli 2004.

secretaris voorzitter

Naar boven