Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1361/GV, 20 juli 2004, beroep
Uitspraakdatum:20-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1361/GV

betreft: [klager] datum: 20 juli 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 30 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 juni 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klagers einddatum van zijn detentie is 29 april 2005. Hij heeft inmiddels twee maalalgemeen verlof aangevraagd en dat verlof is beide malen afgewezen. Klager heeft een vast verlofadres, hij heeft geen positieve uitslag van een urinecontrole gehad en verblijft niet illegaal in Nederland. De selectiefunctionarisheeft nooit met klager gesproken en kent hem dus alleen uit hetgeen door de inrichting over hem is verteld. Klager is van mening dat hij recht heeft op verlof.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De inrichting waar klager verblijft adviseert negatief. Dat advies is tot stand gekomen naar aanleiding van klagers gedrag tijdens zijn detentie. Klager is moeilijk te motiveren en komt gemaakte afspraken slecht na. Een aan deinrichting verbonden gedragsdeskundige heeft opgemerkt dat de kans “dat het buiten fout gaat” groot is. Een en ander heeft ertoe geleid dat negatief is beslist op het verzoek om algemeen verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis voor psychologisch onvolwassenen (jovo) Nieuw Vosseveld te Vught heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie Amsterdam-Amstelland heeft aangegeven onder voorwaarden geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van het verlofverzoek. Als voorwaarde zou dan moeten worden gesteld dat klager enkel verblijft in en in de buurt van zijnverlofadres en zich niet zal ophouden in het stadsdeel Bos en Lommer.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek, wegens – kortweg – de misdrijven openlijke geweldpleging, bedreiging met openlijke geweldpleging, zware mishandeling en diefstal met geweldpleging. De wettelijk vroegstmogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 29 april 2005.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

Blijkens de verlofrapportage van de gevangenis (jovo) Nieuw Vosseveld kan klager zich moeilijk aan afspraken houden en bestaan er twijfels over zijn motivatie. Er is geprobeerd verzoeker te wijzen op zijn eigen verantwoordelijkhedenmaar dat werkt niet. De kans dat het buiten weer fout zal gaan wordt niet gering geacht. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden vooralsnog een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze,ondanks het (onder voorbehoud) positieve advies van de regiopolitie Amsterdam, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve is de beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan, bij afweging vanalle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), evenmin als onredelijk ofonbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 juli 2004

secretaris voorzitter

Naar boven