Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/3006/TA, 19 juli 2004, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/3006/TA

betreft: [klager] datum: 19 juli 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 31 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de TBS-kliniek De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak d.d. 23 december 2003 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van

[...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 februari 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, is klager gehoord. Het verslag van dit horen is aan deze uitspraak gehecht.
Het hoofd van de inrichting heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft aanhouding van de mondelinge behandeling gevraagd. De beroepscommissie heeft geen aanleiding gezien dit verzoek in tewilligen en heeft het hoofd van de inrichting gevraagd het beroep schriftelijk nader toe te toelichten en daarbij te reageren op het verslag van het horen van klager en op schriftelijke vragen van de beroepscommissie. Bij brief van29 april 2004 heeft het hoofd nadere inlichtingen verstrekt. Klager heeft vervolgens bij brief van 12 mei 2004 op deze brief van het hoofd gereageerd.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet toewijzen aan klager van een persoonlijke verblijfsruimte op de beveiligde afdeling Opaal wegens ruimtegebrek en het insluiten van klager in een separeercel in het tijdvak van 18 augustus 2003 tot en met28 september 2003 tijdens de nachtelijke uren.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
De recente voorgeschiedenis van klager is als volgt.
Klager heeft in het kader van proefverlof verbleven in de transmurale voorziening Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) De Mare te Halsteren. Hij heeft daar zeer grensoverschrijdend gedrag getoond tegenover een medepatiënt enheeft onbegeleide vrijheden buiten de afdeling geheel naar eigen inzicht ingevuld, waarbij de behandelstaf onvoldoende controle op hem heeft kunnen uitoefenen. Klager is voorts gesignaleerd in een auto die, naar is gebleken, zijneigendom is, terwijl de stafleden van FPA De Mare hiervan niet op de hoogte waren. In verband met deze omstandigheden is klager, in afwachting van een behandelbespreking, naar de gesloten afdeling van FPA De Mare overgeplaatst. Debehandelstaf van FPA De Mare heeft de situatie ernstig opgenomen en heeft rekening gehouden met recidivegevaar. Vastgesteld is verder dat klager zeer achterdochtig is en zich in toenemende mate onveilig voelt ten opzichte van mensenom hem heen. Een aanbod tot verdere behandeling met medicatie heeft hij afgeslagen. Klager heeft op 19 juli 2003 gepoogd te ontvluchten via de patio van FPA De Mare. Op die patio zijn vervolgens een koffer met schoenen alsmede tweetassen, toebehorende aan klager, gevonden. In de kleding van klager en in zijn heuptasje zijn 2 stilettomessen, 3 autosleutels, 2 nagelschaartjes en een aanzienlijk geldbedrag gevonden. Onder klagers slaapkamerraam is een tas meteen groot aantal gereedschappen gevonden. Gelet op deze omstandigheden heeft de staf van De Mare besloten dat klagers verblijf aldaar niet kon worden voortgezet.
Klager is op 21 juli 2003 vanuit FPA De Mare teruggeplaatst in TBS-kliniek De Kijvelanden. Zijn proefverlof is inmiddels ingetrokken.
De hierop volgende fase van verblijf van klager in De Kijvelanden is als volgt verlopen.
Klager is kortdurend gesepareerd geweest en is vervolgens geplaatst op de afdeling Jade, voor intensieve zorg. Op 18 augustus 2003 waren de criteria voor intensieve zorg niet meer van toepassing en is klager overgeplaatst naar debeveiligde afdeling Opaal. In de periode van 18 augustus 2003 tot 28 september 2003 heeft klager, die overdag op de zaal heeft kunnen verblijven, krachtens twee beslissingen van het hoofd van de inrichting, waarvan aan klagerschriftelijke mededelingen d.d. 19 augustus 2003 en d.d. 17 september 2003 zijn uitgereikt, gedurende de nacht in een separeerruimte moeten doorbrengen, omdat er ’s nachts geen bed voor hem beschikbaar was op de afdeling Opaal. Hettoezicht en de begrenzing die klager nodig had, maakte dat klager omwille van de orde en veiligheid in de kliniek niet tijdelijk voor de nacht in een andere ruimte, bijvoorbeeld de logeerunit, kon worden geplaatst.
Voor de verlenging van de maatregel na vier weken is geen ministeriële machtiging nodig geweest, omdat geen sprake is van een ononderbroken verblijf in de separeerruimte.

Op vragen van de beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting nog de volgende informatie verstrekt.
- Drs. [...] heeft het beroepschrift ingediend in zijn hoedanigheid van hoofd van de inrichting.
- Klager zou meteen in een reguliere verblijfsruimte op de afdeling Opaal zijn geplaatst indien zodanige ruimte wel direct beschikbaar was geweest. Er zou in dat geval wel gestart zijn geweest met een gestructureerd kamerprogrammaten einde klager stapsgewijs te laten wennen aan een beveiligde afdeling.
- Op de vraag of klager is gehoord alvorens de beslissing(en) is (zijn) genomen is medegedeeld dat het gebruikelijk is dat het tot separeren bevoegde hoofd behandeling tevens de verpleegde hoort alvorens de beslissing wordt genomenen wordt ten uitvoer gelegd. Het desbetreffende hoofd behandeling is echter niet meer in dienst van De Kijvelanden.
- Plaatsing in de logeerunit werd niet verantwoord geacht op grond van het volgende. Klager is in De Kijvelanden teruggeplaatst vanwege toenemend gevaarlijk gedrag. Hij heeft in het kader van zijn resocialisatie beschikt over eenonbegeleid verlofkader waarbij -kort voor zijn terugplaatsing- is gebleken dat hij acitiviteiten ontplooid heeft geheel buiten het gezichtsveld van de staf, maar ook van dien aard dat deze door de staf zijn opgevat als voorbereidingop een ontvluchting. Klager is bekend met het verzamelen van allerhande goederen. Bij controle van zijn kamer en de patio in FPA De Mare zijn meerdere stiletto’s en ander gereedschap aangetroffen. Tegelijkertijd is gebleken datklager zich niet langer veilig voelde in de FPA. Hij heeft dit kenbaar gemaakt door het uiten van zijn afkeuring over het behandelbeleid van een medeverpleegde. De staf heeft ingegrepen omdat recidive door klager niet uitgeslotenwerd geacht. Klager lijdt aan een paranoïde waanstoornis. Hij ervaart de omgeving als zeer bedreigend en meent dat hij zich daartegen moet beveiligen. Uit de omstandigheden is gebleken dat klager is aanwezen op een goedgestructureerde controlerende begeleiding. Een verblijf in de logeerunit kon niet aan de orde zijn vanwege de minimale controle die dan kan worden uitgeoefend door de staf.
- Gedurende de termijn waarin klager aangewezen is geweest op de nachtelijke separatie zijn er geen acute of escalerende situaties geweest waarbij het gedrag en/of de gemoedstoestand van klager direct aanleiding is geweest om hem tesepareren. Het alternatief, onderbrenging voor de nacht in de logeerunit, zou klager te weinig structuur hebben geboden.
- Op de vragen of klager in een kale separeerruimte heeft verbleven en geen persoonlijke voorwerpen bij zich mocht hebben en, zo ja, waarom de inventaris en de faciliteiten niet zo veel mogelijk tot het niveau van de reguliereverblijfsruimte zijn aangepast, heeft het hoofd van de inrichting geantwoord dat klager zich tijdens de nachtelijke uren heeft moeten verhouden met het protocol van de separeerruimte.

Klager heeft in beroep het volgende standpunt ingenomen.
Op 18 augustus 2003 is hij vanaf de afdeling Jade overgeplaatst naar de afdeling Opaal. Hij kon echter alleen overdag op Opaal verblijven omdat er geen gewone kamer voor hem beschikbaar was. Op Opaal stond wel een andereverblijfsruimte, een logeerkamer, leeg. Deze kamer mocht klager niet gebruiken, omdat de inrichting dat niet verantwoord vond. Klager vindt dat een smoes; hij stelt dat hij niets heeft gedaan dat tot die conclusie heeft kunnenleiden. Hij bestrijdt dat hij achterdochtig is; hij is op zijn quivive.
Voor de nacht werd hij naar een separeercel gebracht. Hem is mondeling medegedeeld dat dit geschiedde in verband met ruimtegebrek. Vervolgens is hem een schriftelijke mededeling van deze separatie uitgereikt, waarin als reden voorseparatie “orde en veiligheid” is aangegeven. Laatstgenoemde reden klopt volgens klager niet, omdat er geen veiligheidsrisico aanwezig was. In zijn zaak ging het om 100% zelfbescherming; klager is fel tegen misdaad gekant. Van debeslissing tot verlenging van de nachtelijke separatie heeft klager een schriftelijke mededeling gekregen, met een gelijkluidende redengeving.
Op werkdagen werd klager om 8.00 uur uitgesloten uit de separeercel maar in het weekeinde pas omstreeks 11.30 uur. De omstandigheden van het verblijf in de separeercel zijn slechter dan die bij verblijf in een gewone kamer. In desepareercel komt geen frisse lucht binnen. Klager heeft verbleven in een kale separeercel. Hij heeft daar, behoudens over het vaste bed, niet de beschikking over meubilair gekregen. Klager mocht geen limonade meenemen naar desepareercel. Hij heeft daar wel water gekregen. De separatie tijdens de nacht heeft zes weken geduurd.

In zijn brief van 12 mei 2004 heeft klager onder meer nog het volgende opgemerkt.
Er was wel een kamer vrij op de afdeling Opaal, maar die was voor iemand anders bestemd. Er heeft zich geen gevaarlijke situatie voorgedaan. De plaatsing in de separeercel gedurende zes weken voor de nacht alsmede voor 84 urenoverdag was volledig ten onrechte. Klager heeft zich buiten de FPA De Mare niet bezig gehouden met activiteiten waarop de FPA geen zicht had. Zijn activiteiten betroffen klagers container, waarin hij met medewerking van de kliniekzijn inboedel heeft kunnen opslaan, en zijn oude tractor. Klager heeft niet willen ontvluchten. Hij wilde zijn - overigens ten onrechte opgelegde - tbs uitzitten. Hij was al in aanmerking gebracht voor begeleid wonen. Hij heeftnooit stiletto’s in zijn bezit gehad; wel had hij twee kleine mesjes onder andere om fruit te schillen. De ijzeren staaf, waar de inrichting het over heeft, is een fysiotherapeutisch apparaat om de arm-, borst- en schouderspieren tetesten. Klager lijdt niet aan paranoïde waanstoornissen.
Hij beschouwt hetgeen de inrichting hem heeft tegengeworpen als laster.

3. De beoordeling
Het beroep is ingesteld door een daartoe bevoegde functionaris.

Klager heeft sinds 18 augustus 2003 overdag verbleven op de beveiligde afdeling Opaal. Op die afdeling was tot en met 28 september 2003 voor klager geen persoonlijke verblijfsruimte beschikbaar. Klager is in dit tijdvak krachtenstwee opeenvolgende beslissingen van het hoofd van de inrichting, te weten van 19 augustus 2003 en 17 september 2003, voor de duur van de nachtelijke uren geplaatst in een separeerruimte.
Niet gebleken is dat klager een klaagschrift heeft ingediend tegen de tweede beslissing d.d. 17 september 2003. Gelet op het vereiste dat het beklag schriftelijk moet worden gedaan, is de beroepscommissie van oordeel dat slechtsgeoordeeld kan worden over het beklag tegen de beslissing van 19 augustus 2003. Voor zover klager tevens heeft beoogd zich te beklagen over de verlengingsbeslissing van 17 september 2003 zal hij alsnog niet ontvankelijk wordenverklaard in het beklag.

De beslissing d.d. 19 augustus 2003 tot de plaatsing in de separeercel voor de nachtelijke uren is - blijkens de schriftelijke mededeling daarvan - door het hoofd gebaseerd op artikel 34 van de Bvt, terwijl als omschrijving van dereden van de maatregel is aangegeven dat deze noodzakelijk was in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting.

Uit de toelichting van het hoofd van de inrichting is aannemelijk geworden dat plaatsing van klager in het regime en de structuur van een beveiligde afdeling was geïndiceerd, dat hem ingeval van beschikbaarheid wel een regulierepersoonlijke verblijfsruimte voor dag en nacht op de beveiligde afdeling Opaal zou zijn toegewezen, zij het om te beginnen met een wat beperkt dagprogramma, en dat er voorafgaand aan en tijdens de geldingsduur van de belissing totnachtelijke separatie geen andere reden voor het verblijf in de separeerruimte was dan de capaciteitsnood. Voorts is aannemelijk geworden uit de nadere toelichting van het hoofd dat het niet verantwoord was klager voor de nacht inde logeerunit te plaatsen, omdat daar minder toezicht is dan op de beveiligde afdeling.

De beroepscommissie is, alle relevante belangen en omstandigheden in aanmerking nemend, van oordeel dat het onderbrengen van klager voor de nacht in een separeerruimte niet onredelijk of onbillijk kan worden geacht, nu klager geletop de noodzakelijke beveiliging en structuur niet in aanmerking kwam voor verblijf in de logeerunit gedurende de nacht.
Tijdens de nachtelijke separatie heeft klager zich, blijkens de toelichting van het hoofd van de inrichting, “moeten verhouden met het protocol van de separeerruimte”, waarmee kennelijk is bedoeld de overgelegde huisregeling voorhet verblijf in de separeerruimte. De toepassing van deze regeling op klager tijdens de nachtelijke uren acht de beroepscommissie onjuist en onredelijk. Geoordeeld moet worden dat klager, gelet op het regime van de beveiligdeafdeling waarvoor hij in aanmerking kwam, recht had op de faciliteiten en de inventaris, bedoeld in de Regeling eisen persoonlijke verblijfsruimte d.d. 10 januari 2001, nr. 5067742/00/DJI, nu niet is gebleken van de noodzaak hem diete onthouden. Het beklag is daarom in zoverre terecht als gegrond aangemerkt. Ten aanzien van het bezit door klager van hem toebehorende voorwerpen tijdens zijn verblijf in de separeerruimte had de regeling van artikel 44 van de Bvtovereenkomstig toegepast moeten worden. De weigering klager toe te staan persoonlijke zaken mee te nemen in de separeerruimte dient, bij gebrek aan motivering, als onredelijk te worden aangemerkt. Het beklag is daarom in zoverreeveneens terecht als gegrond aangemerkt.
Gelet op de gegrond verklaarde onderdelen van het beklag, die de nachtelijke separatie in het tijdvak van 18 augustus 2004 tot 17 september 2004 betreffen, zal de beroepscommissie bepalen dat klager een tegemoetkoming toekomt enzal zij deze vast stellen op € 5,-- per nacht.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting ten dele gegrond en ten dele ongegrond.
Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voorzover deze moet worden verstaan als betrekking hebbend op de beslissing, geldend van 18 augustus 2004 tot 17 september 2004, tot het onderbrengen van klager tijdens de nacht ineen separeerruimte en verklaart het daartegen gerichte beklag alsnog ongegrond.
Zij verklaart klager alsnog niet ontvankelijk in zijn beklag tegen de verlengings-beslissing van 17 september 2003.
Zij bekrachtigt de uitspraak van de beklagcommissie voorzover deze moet worden begrepen als betrekking hebbend op het niet mogen gebruiken tijdens de nacht van de inventaris en faciliteiten van de reguliere persoonlijkeverblijfsruimte, noch van persoonlijke bezittingen.
Zij bepaalt dat klager ten laste van het hoofd van de inrichting een tegemoetkoming toekomt en stelt deze vast op dertig maal € 5,-- per nacht, in totaal derhalve € 150,--.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr.dr. E.J. Hofstee, leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 19 juli 2004.

secretaris voorzitter

nummer: 03/3006/TA
betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 17 februari 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam teAmsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker;
leden: drs. B. van Dekken en mr.dr. E.J. Hofstee.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. Chr.F. Swart-Babbé.

Gehoord is klager.
Door het in deze zaak betrokken hoofd Behandeling is schriftelijk te kennen gegeven dat zij verhinderd is om namens het hoofd van de inrichting ter zitting te verschijnen. Om deze reden is aanhouding van de mondelinge behandelingvan het beroep verzocht. De beroepscommissie heeft dit verzoek niet ingewilligd, mede wegens bezwaar van klager daartegen. Bedoeld hoofd Behandeling heeft aangekondigd dat een nadere schriftelijke toelichting op het beroep aan deberoepscommissie zal worden gezonden. Klager zal in de gelegenheid worden gesteld hierop schriftelijk te reageren.

Klager heeft - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Op 18 augustus 2003 is hij vanaf de afdeling Jade overgeplaatst naar de afdeling Opaal. Hij kon echter alleen overdag op Opaal verblijven omdat er geen gewone kamer voor hem beschikbaar was. Op Opaal stond wel een andereverblijfsruimte, een logeerkamer, leeg. Deze kamer mocht klager niet gebruiken, omdat de inrichting dat niet verantwoord vond. Klager vindt dat een smoes; hij stelt dat hij niets heeft gedaan dat tot die conclusie kan leiden. Hijbestrijdt dat hij achterdochtig is; hij is op zijn quivive.
Voor de nacht werd hij naar een separeercel gebracht. Hem is mondeling medegedeeld dat dit geschiedde in verband met ruimtegebrek. Vervolgens is hem een schriftelijke mededeling van deze separatie uitgereikt, waarin als reden voorseparatie “orde en veiligheid” is aangegeven. Laatstgenoemde reden klopt volgens klager niet, omdat er geen veiligheidsrisico aanwezig was. In zijn zaak ging het om 100% zelfbescherming; klager is fel tegen misdaad gekant. Van debeslissing tot verlenging van de nachtelijke separatie heeft klager een ten aanzien van de redengeving gelijkluidende schriftelijke mededeling gekregen.
Op werkdagen werd klager om 8.00 uur uitgesloten uit de separeercel maar in het weekeinde pas omstreeks 11.30 uur. De omstandigheden van het verblijf in de separeercel zijn slechter dan die bij verblijf in een gewone kamer. In desepareercel komt geen frisse lucht binnen. Klager heeft verbleven in een kale separeercel. Hij heeft daar, behoudens over het vaste bed, niet de beschikking over meubilair gekregen. Klager mocht geen limonade naar de separeercelmeenemen. Hij heeft daar wel water gekregen. De separatie tijdens de nacht heeft zes weken geduurd.

De inhoud van de stukken en voormelde verklaring van klager vormen voor de beroepscommissie aanleiding het hoofd van de inrichting vragen te stellen.

Deze vragen zullen schriftelijk aan het hoofd worden voorgelegd. Nadat de antwoordbrief zal zijn ingekomen zal klager in de gelegenheid worden gesteld hierop te reageren.

secretaris voorzitter

Naar boven