Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0923/TB, 19 juli 2004, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/923/TB

betreft: [klager] datum: 19 juli 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 21 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 22 maart 2004 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juli 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel, locatie Zwolle te Zwolle, zijn gehoord namens de Minister mevrouw dr. [...] en mevrouw mr. [...]. Hiervan is het aangehechteverslag opgemaakt.
Klager heeft bericht om medische redenen geen gebruik te maken van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie en heeft zijn beroep nader schriftelijk toegelicht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 20 februari 2003 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden, met aftrek van preventieve hechtenis, en tevens ter beschikking gesteld (tbs) metbevel tot verpleging van overheidswege.
De datum waarop klager vervroegd in vrijheid zal worden gesteld uit de gevangenisstraf is bepaald op 15 april 2004. Op laatstgenoemde datum is de tbs aangevangen.
Klager is gedurende de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf met ingang van 7 maart 2003 in aanmerking gebracht voor vervroegde tenuitvoerlegging van de tbs.
De Minister heeft op 22 maart 2004 beslist klager te plaatsen in de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen, nadat klager hieromtrent op 19 maart 2004 was gehoord.
De schriftelijke mededeling van de plaatsingsbeslissing is omstreeks 5 april 2004 aan klager uitgereikt.
Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.
De datum van plaatsing van klager in genoemde tbs-inrichting is bepaald op 20 juli 2004.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met de beslissing tot zijn plaatsing in de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek. Hem is nimmer meegedeeld dat hij voor plaatsing in deze kliniek is geselecteerd en daarom heeft hij in dat stadium zijnbezwaren tegen de voorgenomen plaatsing niet kunnen laten horen. Zijn bezwaar is tweeledig en betreft
- de grote reisafstand tussen de woonplaats van zijn gezinsleden en de kliniek. Deze zal de bezoekmogelijkheden drastisch beperken, terwijl klager en zijn gezinsleden het bezoek juist erg belangrijk vinden;
- de tbs-behandeling in een gesloten inrichting. Tijdens de afgelopen drie jaren van detentie is klagers fysieke conditie, met name zijn hartfunctie, ernstig achteruitgegaan. Er is thans sprake van een ernstig falen van de linkerventrikel omdat het injectiepercentage is achteruitgegaan van 50% naar 10%. Klagers cardioloog, dr. [...] van het A.M.C. te Amsterdam, spreekt van een terminaal ziektebeeld. Klager heeft een verklaring van de inrichtingsarts van depenitentiaire inrichting (p.i.) Zuyder Bos te Heerhugowaard overgelegd ten aanzien van de prognose van zijn ziektebeeld. De prognose, die is gebaseerd op statistische gegevens, luidt dat de 1-jaars sterfte ligt omstreeks de 20%,terwijl de 5-jaars sterfte ligt omstreeks de 50%. De arts heeft een overzicht van klagers medicatie bijgevoegd. Daarop zijn volgens klager ook geneesmiddelen vermeld tegen onder meer diabetes, neuropathie en astma.
Klager heeft voorts aangevoerd dat hij op 1 juli 2004 is gezien door de forensisch psychiater dhr. [...], die heeft geoordeeld dat er in de p.i. -medisch gezien- een onhoudbare situatie is ontstaan. Deze psychiater acht opname ineen tbs-inrichting weinig zinvol.
Wegens klagers huidige fysieke gesteldheid is het vrijwel onmogelijk dat hij zal recidiveren. Daar komt bij dat zijn psychische gesteldheid totaal is veranderd sinds hij een orthodox-joods leven is gaan leiden. Dit weerhoudt hem ookin recidive te vervallen. Klagers rabbijn heeft hem steun toegezegd.
Klager verzoekt, gelet op zijn genoemde bezwaren, hem “voorwaardelijk detentie-ongeschikt” te doen verklaren en te adviseren dat de plaatsing in een gesloten tbs-inrichting wordt opgeschort en zo spoedig mogelijk zal worden gestartmet een tbs-behandeling in een ambulante setting. Indien dit noodzakelijk wordt geacht kan middels electronisch toezicht controle op hem worden uitgeoefend.
Klager overweegt een gratieverzoek in te dienen.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 19 maart 2004 medegedeeld dat hij is geselecteerd voor de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek. Hij is, blijkens het hoorformulier, op deze datum hierover gehoord en heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen de lange wachttijdin de gevangenis.
Er is derhalve op dit punt geen sprake van vormverzuim.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader vaneen eerste opname of herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezigeinformatie.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een man is die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis. Zijn intelligentieniveau is vastgesteld boven 80. Er is niet gebleken van een extreemvlucht- en/of beheersrisico. Genoemde bevindingen resulteerden, de wachtlijsten voor de verschillende klinieken in aanmerking genomen, in selectie voor de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek.
Klager heeft aangegeven dat hij wil verblijven bij zijn gezinsleden, althans in de regio waar de leden van zijn gezin woonachtig zijn; zijn familie zou hem vanwege de reistijd en reisafstand in genoemde kliniek niet of nauwelijkskunnen bezoeken. In het algemeen kan met zodanige wens geen rekening worden gehouden. De wachtlijsten zouden aanzienlijk toenemen indien hiermee wel rekening werd gehouden, omdat de meeste tbs-klinieken in het noorden en oosten vanhet land liggen en de meeste tbs-gestelden uit het westen van het land afkomstig zijn. Die wens zal uitsluitend in een bijzonder geval in aanmerking kunnen worden genomen, namelijk indien het reizen over langere afstand voor eenbezoeker wegens diens gezondheid niet mogelijk is en de tbs-gestelde uitsluitend die bezoeker ontvangt. Van zodanige situatie is in klagers geval geen sprake.
Zijdens het ministerie is recentelijk naar klagers gezondheidstoestand geïnformeerd bij de medische dienst van de p.i. Zuyder Bos. Hieruit is gebleken dat klager ernstig ziek is, maar dat dit geen reden is voor overplaatsing naareen ziekenhuis. De Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek heeft ook ervaring met fysiek ernstig zieke patiënten en kan klager dezelfde faciliteiten bieden als genoemde p.i.. In geval van een crisis kan klager in Nijmegen snel in eenziekenhuis worden opgenomen.
Naar het oordeel van het ministerie is er thans geen reden om niet met de tbs-verpleging te starten. Het is aan de tbs-kliniek om te beoordelen in hoeverre klagers lichamelijke toestand het delictgevaar pareert.
Verzocht wordt derhalve het beroep ongegrond te verklaren.

4. De beoordeling
De Minister heeft beoogd klager met toepassing van art. 13 van het Wetboek van Strafrecht juncto art. 41 van de Penitentiaire maatregel te plaatsen in de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek. Deze plaatsing is niet gerealiseerd tijdens detenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, die inmiddels is geëindigd. Vanaf 15 april 2004 wordt de tbs tenuitvoergelegd. Deze omstandigheden doen - op zich zelf bezien - niet af aan de geldigheid van de bestredenplaatsingsbeslissing.
De beroepscommissie acht de in artikel 54, tweede lid, Bvt neergelegde informatieplicht in het onderhavige geval van overeenkomstige toepassing. De mededeling d.d. 22 maart 2004 van de bestreden beslissing is op of omstreeks 5 april2004, derhalve niet onverwijld, aan klager uitgereikt. Mitsdien is het beroep gegrond en dient de bestreden beslissing van de Minister op formele grond te worden vernietigd. Aan klager komt echter geen tegemoetkoming toe nu nietgeoordeeld kan worden dat klager door de vertraging in de uitreiking van het besluit in zijn belang is geschaad. Klager heeft tijdig beroep ingesteld en hem is een termijn gegund voor de aanvulling van het beroep met de grondendaarvan.

Hetgeen klager heeft aangevoerd over afwezigheid dan wel sterke vermindering van het risico van recidivegevaar, ten gevolge waarvan verpleging in een tbs-inrichting niet meer noodzakelijk zou zijn en de tbs-behandeling ambulant zoukunnen plaatsvinden, valt buiten de reikwijdte van de onderhavige procedure. Klager heeft de mogelijkheid zijn bedoelde bezwaren voor te leggen aan de rechter die over de verlenging van de tbs beslist. In de onderhavige proceduregaat het uitsluitend om bezwaren tegen plaatsing in een bepaalde tbs-inrichting.

Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt,en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, teweten vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft de beslissing tot plaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van eenbeheers/vluchtrisico, alsmede de bestaande wachtlijsten.

Klager heeft naar het oordeel van de beroepscommissie geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden plaatsingsbeslissing heeft mogenkomen.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van de leden van zijn gezin kan niet tot een ander oordeel leiden. De beroepscommissie stelt vast dat het merendeel van de tbs-inrichtingen in het noorden en oosten vanhet land zijn gesitueerd terwijl veel tbs-gestelden afkomstig zijn uit het westen en hun vrienden, familie en overig sociaal netwerk veelal eveneens woonachtig zijn in het westen van het land. Indien in alle gevallen rekening zouworden gehouden met de regionale voorkeur van tbs-gestelden, zou dit leiden tot vergroting van de wachtlijsten voor plaatsing in een tbs-inrichting en verlenging van de passantentermijn. Het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijkworden geplaatst opdat hun behandeling zo spoedig mogelijk kan aanvangen weegt daarom in de regel zwaarder dan eventuele regionale voorkeur.
De beroepscommissie is voorts niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in een dichter bij de woonplaats van zijn gezinsleden gelegentbs-inrichting ten behoeve van bezoekmogelijkheden, dat dit dient te prevaleren boven het belang van een plaatsing op zeer korte termijn in de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek.
De faciliteiten van de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek voor de verpleging van tevens fysiek ernstig zieke tbs-gestelden zijn goed te noemen. Ook vanuit dit oogpunt is er derhalve geen beletsel voor plaatsing van klager in dezekliniek.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager te plaatsen in de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek materieel niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Nu de bestreden beslissing op formele grond dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder b van de Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvt bepalendat haar uitspraak met betrekking tot de plaatsing van klager in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele grond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak omtrent de plaatsing van klager in plaats treedt van de vernietigde beslissing en bepaalt datklager zal worden geplaatst
in de de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen.
Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. C.L. van den Puttelaar en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Swart-Babbé, secretaris, op 19 juli2004.

secretaris voorzitter

nummer: 04/923/TB
betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 14 juli 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel, locatieZwolle te Zwolle.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. drs. F.A.M. Bakker;
leden: mr. C.L. van den Puttelaar en drs. J.R. van Veldhuizen.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. C.F. Swart-Babbé.

Gehoord zijn, namens de Minister van Justitie, mevrouw mevrouw dr. [...] en mevrouw mr. [...].
Van klager is bericht van verhindering ontvangen

Namens de Minster is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager is op 19 maart 2004 medegedeeld dat hij is geselecteerd voor de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek. Hij is, blijkens het hoorformulier, op deze datum hierover gehoord en heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen de lange wachttijdin de gevangenis. Er is derhalve op dit punt geen sprake van vormverzuim.
Klager heeft aangegeven dat hij wil verblijven bij zijn gezinsleden, althans in de regio waar de leden van zijn gezin woonachtig zijn; zijn familie zou hem vanwege de reistijd en reisafstand in genoemde kliniek niet of nauwelijkskunnen bezoeken. In het algemeen kan met zodanige wens geen rekening worden gehouden. De wachtlijsten zouden aanzienlijk toenemen indien hiermee wel rekening werd gehouden, omdat de meeste tbs-klinieken in het noorden en oosten vanhet land liggen en de meeste tbs-gestelden uit het westen van het land afkomstig zijn. Die wens zal uitsluitend in een bijzonder geval in aanmerking kunnen worden genomen, namelijk indien het reizen over langere afstand voor eenbezoeker wegens diens gezondheid niet mogelijk is en de tbs-gestelde uitsluitend die bezoeker ontvangt. Van zodanige situatie is in klagers geval geen sprake.
Zijdens het ministerie is recentelijk naar klagers gezondheidstoestand geïnformeerd bij de medische dienst van de p.i. Zuyder Bos. Hieruit is gebleken dat klager ernstig ziek is, maar dat dit geen reden is voor overplaatsing naareen ziekenhuis. De Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek heeft ook ervaring met fysiek ernstig zieke patiënten en kan klager dezelfde faciliteiten bieden als genoemde p.i.. In geval van een crisis kan klager daar snel in een ziekenhuisworden opgenomen.
Naar het oordeel van het Ministerie is er thans geen reden om niet met de tbs-verpleging te starten. Het is aan de tbs-kliniek om te beoordelen in hoeverre klagers lichamelijke toestand het delictgevaar pareert.

secretaris voorzitter

Naar boven