Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1063/GA, 19 juli 2004, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1063/GA

betreft: [klager] datum: 19 juli 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 21 mei 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.F. vander Brugge, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 20 april 2004van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Almere Binnen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 juli 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.M. Beg, en [...], waarnemend unit-directeur bij de locatie AlmereBinnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de weigering van de directeur om aan klager geschikte arbeid aan te bieden en om klager een arbeidsvergoeding uit te betalen.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voordat klager naar De Marwei werd overgeplaatst was hij gedeeltelijk arbeidsongeschikt verklaard en werd hij gewoon doorbetaald. Na klagers terugplaatsing in Almere Binnen op 19 december 2004 is hij op de montage-afdelinggeplaatst. Hij kon bij het werk gebruik maken van een speciale stoel. Op 9 januari 2004 is klager bij de arts geweest en wederom gedeeltelijk arbeidsongeschikt verklaard. In overleg met de arts en de werkmeester zou bezien wordenwelke werkzaamheden klager zou kunnen verrichten. Werkzaamheden op de montageafdeling waren mogelijk als klager af en toe een eindje kon lopen. Klager wilde graag op de montage-afdeling blijven werken, maar kreeg werk aangeboden opde poedercoatingafdeling. Deze afdeling voldoet niet aan de arbovoorschriften en het verblijf op een degelijke afdeling levert een ernstig gevaar voor personen op. Klager is een verklaring voorgehouden, waarin hij vrijwillig afstandmoest doen van werk, maar hij heeft geweigerd om deze te tekenen omdat hij wel wilde deelnemen aan de arbeid.

De waarnemend unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Na terugkeer in Almere Binnen heeft klager tot 9 januari 2004 gewerkt op de montageafdeling. Hij is op die datumgedeeltelijk arbeidsongeschikt verklaard. Op het moment dat een gedetineerde afwezig is op de arbeid wordt zijn plaats ingenomen door een andere gedetineerde die op de wachtlijst staat. Getracht wordt om zoveel mogelijkarbeidsplaatsen bezet te houden. De montageafdeling kent meer productiedruk dan de poedercoatingafdeling. Op 16 januari 2004 is klager passend werk aangeboden en hij heeft dat geweigerd. Door het personeel is getracht om ditschriftelijk vast te leggen, maar klager wilde niet tekenen.

3. De beoordeling
Klager is op 9 januari 2004 gedeeltelijk arbeidsongeschikt verklaard in verband met rugklachten. Op 16 januari 2004 zijn klager, die nog steeds gedeeltelijk arbeidsgeschikt was en in staat was om aangepaste werkzaamheden teverrichten, werkzaamheden op de poedercoatingafdeling aangeboden. Klager heeft geweigerd om die werkzaamheden te verrichten omdat deze, zoals door de raadsman is verwoord, in strijd zouden zijn met de arbovoorschriften en een gevaarzouden opleveren voor personen. Van de kant van de raadsman zijn geen nadere feiten en of omstandigheden aangedragen om dit oordeel te onderbouwen. Klager heeft naar voren gebracht dat op de poedercoatingafdeling veel stof aanwezigis. Naar het oordeel van de beroepscommissie is dit onvoldoende om te concluderen dat gehandeld wordt in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet en dat er gevaar bestaat voor personen.
De beroepscommissie is van oordeel dat gelet op klagers weigering om de aangeboden werkzaamheden te verrichten, terwijl niet is gebleken dat deze werkzaamheden niet passend zouden zijn, klagers beroep ongegrond dient te wordenverklaard en de uitspraak van de beklagrechter dient te worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met wijziging van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter,
dr. J.P.S. Fiselier en A.J. Dost, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op
19 juli 2004

secretaris voorzitter

Naar boven