Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0857/GA, 15 juli 2004, beroep
Uitspraakdatum:15-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/857/GA

betreft: [klager] datum: 15 juli 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 26 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Oosterhoek te Grave,

gericht tegen een uitspraak d.d. 14 april 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 juni 2004, gehouden in de p.i. Vught, is de heer [...], unit-directeur bij de locatie Oosterhoek voornoemd, gehoord.
Klagers raadsman, mr. J.W. de Bruin, advocaat te Oss, heeft voorafgaand aan de zitting schriftelijk medegedeeld dat klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, noch diens raadsman ter zitting zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing van een verzoek tot algemeen verlof.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagrechter was van oordeel dat de inrichting te weinig actie heeft ondernomen om klagers verlofadres te verifiëren. De directeur is daarentegen van mening dat klager de verplichting heeft om te zorgen voor een aanvaardbaarverlofadres. In het geval van klager bleek dat hij niet stond ingeschreven op enig adres in Nederland. Omdat klager dus geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, komt hij niet in aanmerking voor verlof. Dit is de redenwaarom het verzoek is afgewezen.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – schriftelijk – toegelicht.
Nu de directeur geen andere argumenten naar voren heeft gebracht dan eerder in de beklagprocedure, volhardt klager bij hetgeen door en namens hem daar naar voren is gebracht. Klager en zijn raadsman zien geen aanleiding voor hetgeven van een nadere toelichting.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk dat klager ten tijde van het indienen en behandelen van het verzoek tot algemeen verlof niet stond ingeschreven op het adres dat door hem als verlofadres werd genoemd. In de afwijzendebeslissing van de directeur d.d. 13 november 2003, heeft de directeur kennelijk bedoeld te zeggen dat het verzoek om verlof is afgewezen op de in artikel 4, aanhef en onder j, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichtinggenoemde weigeringsgrond, te weten het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres. Gelet daarop is de aangevallen beslissing van de directeur niet genomen in strijd met een in de inrichting gelden wettelijk voorschrift, terwijl diebeslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, ook niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Dit maakt dat de uitspraak van de beklagrechter niet in stand kan blijven en dat het beklag alsnog gegrond moetworden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. J. Lamens, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 15 juli 2004

secretaris voorzitter

Naar boven