Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1193/GB, 12 juli 2004, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/1193/GB

Betreft: [klager] datum: 12 juli 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 8 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1980], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 mei 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, welke op 3 juni 2004 aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring voor psychologisch onvolwassenen (jovo-h.v.b.) Almere-Binnen te Almere ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 18 maart 2004 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Haarlem. Vanuit dit h.v.b. is hij geherselecteerd voor het jovo-h.v.b. Almere-Binnen. Deze overplaatsing was ten tijde van het instellenvan het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klager wil na zijn uitspraak direct geplaatst worden in een gevangenis. Voorts woont zijn vriendin in Amsterdam. Ze heeftdrie kinderen en kan niet zo ver reizen. Klager is bijna 24 jaar en vindt zichzelf niet geschikt voor een jovo-inrichting. Er verblijven in het jovo-h.v.b. Almere-Binnen veel vrienden en bekenden uit de buurt en klager voelt zichniet prettig tussen die jongens. Hij kan zichzelf niet zijn.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Bij klager is een jovo-indicatiestelling afgenomen. Klager scoorde op leeftijd en gebrek aan opleiding. Klager onderbouwt de stelling niet dat zijn vriendin, die in Amsterdam woont, hem niet zou kunnen bezoeken in Almere. Voortsstelt klager dat hij zich niet prettig voelt tussen jovo-gedetineerden in Almere, maar klager heeft nog niet eerder in die inrichting verbleven.

4. De beoordeling
4.1. Volgens artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van
gedetineerden worden in inrichtingen of afdelingen voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst die ouder zijn dan 17 jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologischonvolwassen. Uit het handboek voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen (Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen, augustus 2001) kan worden afgeleid dat psychologischeonvolwassenheid zich in algemene zin kenmerkt door een gebrek aan vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling. Daarbij komt dat gedetineerden in de leeftijd van 16 tot (indicatief) 24 jaar zich in hetalgemeen in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkeling bevinden. Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in een inrichting voor psychologisch onvolwassenen vindt indicatiestelling plaats.
4.2. De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op de tekst van artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden aanhef en onder b, qua leeftijd valt onder de categorie gedetineerden die ineen jovo-inrichting kunnen worden geplaatst. Voorts is uit klagers indicatiestelling gebleken dat hij tekortkomingen heeft voor wat betreft opleiding/cursus en dit maakt dat hij eveneens voldoet aan het tweede criterium van artikel16 van de Regeling.
4.3. Klager heeft gesteld dat hij zich niet prettig zal voelen in het jovo-h.v.b. Almere maar heeft niet eerder op een jovo-afdeling verbleven. Voorts is hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden, hetgeen door hemniet nader is onderbouwd, onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Tegen de achtergrond van het onder 4.2 overwogene komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionarisniet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 juli 2004

secretaris voorzitter

Naar boven