Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1140/GB, 6 juli 2004, beroep
Uitspraakdatum:06-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/1140/GB

Betreft: [klager] datum: 6 juli 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 1 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. H.M.J.Offermans namens

[...], geboren op [1969], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 mei 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
welke op 25 mei 2004 aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis De Geerhorst te Sittard ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 19 september 2003 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Overmaze te Maastricht. Op 18 juni 2004 is hij geplaatst in de gevangenis De Geerhorst, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 18 maart 2004. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 15 mei 2005. Aansluitend dienthij eventueel subsidiaire hechtenisstraffen van respectievelijk veertig dagen en zes dagen te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klager prefereert om het resterende deel van zijn detentie door te brengen in een half open inrichting. Dat er bij hetparket Roermond nog een overtreding van artikel 9, eerste lid, Wegenverkeerswet ter afhandeling ligt, mag geen reden zijn om het verzoek af te wijzen. In het algemeen worden hiervoor geen vrijheidsstraffen opgelegd. Verder staan ergeen zaken open. Thans zit klager een onvoorwaardelijke gevangenisstraf uit zonder proeftijd. Er lopen momenteel wel twee proeftijden in verband met een mishandeling en een overtreding van artikel 9, tweede lid, Wegenverkeerswet. Inhet rapport van de MI-afdeling is de twijfel enkel gebaseerd op een gevoel. Gelet op klagers strafrestant heeft het nu nog geen zin om sollicitatieactiviteiten te verrichten. In De Geerhorst werkt klager als productiemedewerker. Erzijn concrete mogelijkheden om in het café van zijn (stief)vader en moeder te werken. Voorts zou klager graag een opleiding als (heftruck)chauffeur willen volgen. Ten opzichte van personeel en medegedetineerden stelt klager zichpositief op. Er is hem nooit eerder een langdurige vrijheidsstraf opgelegd. Aan klager is eerder strafonderbreking verleend in verband met een zelfmoordpoging van zijn partner en om een begrafenis van een nicht bij te wonen. Klageris daarvan tijdig teruggekeerd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De inrichting heeft in het selectieadvies aangegeven dat klager na zijn detentie niet weet wat hij gaat doen. De MI-afdeling van de inrichting heeft twijfels of klager iets wil leren of wil werken na detentie. Vanaf 1983 recidiveertklager en negeert daarbij steeds weer proeftijden. Er zijn derhalve geen afspraken te maken met klager. Voorts is er een openstaande strafzaak. Er is geen vertrouwen in een goed verloop van een plaatsing in een inrichting met eenmeer open setting.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis De Geerhorst is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Uit klagers uittreksel uit het algemeen documentatieregister blijkt dat er sinds 1985 sprake is van een continue recidive met betrekking tot vermogensdelicten, mishandeling en (ernstige) verkeersdelicten en dat klager tevensveroordeeld is met betrekking tot overtreding van Opiumwet en mensenhandel. Meermalen is het voorgekomen dat klager, ondanks het feit dat hij in een proeftijd liep, opnieuw een strafbaar feit pleegde. Momenteel zit klager een strafvan dertig maanden terzake van vermogensdelicten uit, wederom gepleegd terwijl hij in een proeftijd liep.
Dit maakt dat de beroepscommissie van oordeel is dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in isstrijd met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnenoordelen dat klager vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 juli 2004

secretaris voorzitter

Naar boven