Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1107/GA, 16 juli 2004, beroep
Uitspraakdatum:16-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 04/1107/GA

betreft: [klager] datum: 16 juli 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 25 mei 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 11 mei 2004, verzonden op 18 mei 2004, van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Overmaze te Maastricht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw mr. R.M. Heemskerk, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering klager bezoek zonder toezicht te laten ontvangen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager en zijn partner hebben een kinderwens welke al bestond voordat klager in voorlopige hechtenis kwam te zitten. Klagers partner is 41 jaar en lijdt aan een ziekte (reuma SLE) waarvan de behandelend arts niet kan garanderen datdeze stabiel blijft. Indien deze ziekte verslechtert, kan dit invloed hebben op de zwangerschap en de bevalling. In bijzondere gevallen moet bezoek zonder toezicht ook mogelijk zijn in een huis van bewaring (h.v.b.). Binnen heth.v.b. te Maastricht is dit ook praktisch gezien mogelijk, omdat er op de afdeling van klager ook een gevangenisgedeelte bestaat. Alle benodigde voorzieningen zijn dus aanwezig.
De directeur heeft zich niet uit te laten over de motieven van de kinderwens van klager.
Klagers verzoek beperkt zich tot twee à drie keren bezoek zonder toezicht. Als zijn partner na die keren niet zwanger raakt is het over.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. Het is een algemeen geldende regel dat er in een standaard regiem van een h.v.b. geen bezoekzonder toezicht mogelijk is.
Voorts wordt de kinderwens beargumenteerd op grond van het gegeven dat er mogelijk geen kinderen meer in huis zijn als klager in vrijheid wordt gesteld.
Daarnaast is het organisatorisch niet goed mogelijk om het bezoek zonder toezicht te plannen in een periode waarin de partner van klager mogelijk in verwachting zal geraken.
Tot slot heeft het toekennen van bezoek zonder toezicht negatieve precedentwerking naar andere medegedetineerden.

3. De beoordeling
De mogelijkheid van bezoek zonder toezicht is geregeld in de circulaire d.d. 8 september 2000 (kenmerk 5041936/00/DJI). Op grond van die circulaire is bezoek zonder toezicht mogelijk in inrichtingen of afdelingen welke zijnaangewezen als normaal beveiligde gevangenis, terwijl daarnaast ook bezoek zonder toezicht kan worden toegestaan aan de gedetineerde die verblijft in de Beveiligde Individuele Begeleidingsafdeling, indien dit bezoek is geïndiceerdin het kader van behandeling of begeleiding. Het h.v.b. Overmaze is aangewezen als huis van bewaring voor mannen met een regiem van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Gelet daarop komt klager niet in aanmerkingvoor bezoek zonder toezicht. Van een bijzondere (medische) noodzaak voor een dergelijk bezoek welke zou nopen tot afwijken van de regel is in het onderhavige geval onvoldoende gebleken. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daaromniet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 16 juli 2004

secretaris voorzitter

Naar boven