Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1394/SGA, 5 juli 2004, schorsing
Uitspraakdatum:05-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/1394/SGA

Betreft: [klager] datum: 5 juli 2004

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 2 juli 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingedienddoor mr. M.L. Tuijnenburg Muijs, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het huis van bewaring (h.v.b.) Noordsingel te Rotterdam.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie, inhoudende de plaatsing van verzoeker in een meerpersoonscel.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het klaagschrift d.d. 22 juni 2004 en van de aanvulling daarop d.d. 1 juli 2004, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 5 juli 2004.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Namens verzoeker is het verzoek schriftelijk toegelicht. Daarbij is het volgende aangevoerd. Verzoeker heeft onder druk ingestemd met plaatsing in een meerpersoonscel. Indien hij niet mee zou werken, zou hij in een observatiecelworden geplaatst.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren.
Verzoeker is op een meerpersoonscel geplaatst. De directeur zal voor verzoeker, die heeft aangegeven niet langer vrijwillig mee te willen werken aan de plaatsing in een meerpersoonscel, een andere (persoonlijke) verblijfsruimtemoeten zoeken.

2. De beoordeling
Verzoeker verblijft in het h.v.b. Noordsingel te Rotterdam. Blijkens de bestemmingsaanwijzing is het h.v.b. Noordsingel aangewezen als een inrichting met een standaardregime van beperkte gemeenschap. Op inrichtingen met een regimevan beperkte gemeenschap is het bepaalde in artikel 21 van de Pbw van toepassing. Dat artikel luidt:
"In een regime van beperkte gemeenschap worden gedetineerden in de gelegenheid gesteld gemeenschappelijk aan activiteiten deel te nemen. Overigens houden zij zich op in de voor hen persoonlijk bestemde verblijfsruimten."

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen komt de voorzitter tot het voorlopig oordeel dat
- nu voldoende aannemelijk is, dat er geen sprake is van vrijwillige medewerking bij verzoekers plaatsing in de meerpersoonscel - de onderhavige beslissing van de directeur is genomen in strijd met het hiervoor genoemde wettelijkvoorschrift van artikel 21 van de Pbw.

Het verzoek zal daarom worden toegewezen en de beslissing van de directeur, inhoudende de (verdere) plaatsing van verzoeker in een meerpersoonscel, zal met onmiddellijke ingang worden geschorst tot het moment dat de beklagcommissiezal hebben beslist op het beklag.

3.
De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de onderhavige beslissing van de directeur, strekkende tot (verdere) plaatsing van verzoeker in een meerpersoonscel, met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie ophet beklag heeft beslist.

Aldus gedaan door mr. J. Lamens, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 juli 2004.

secretaris voorzitter

Naar boven