Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0961/GA, 28 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:28-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/961/GA

betreft: [klager] datum: 28 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift d.d. 29 april 2004 van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 26 april 2004 van de beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen, voorzover deze de vaststelling van een tegemoetkoming betreft,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 100,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in de strafcel voor de duur van tien dagen,ingaande op 3 februari 2004 te 16.00 uur en eindigende op 13 februari 2004 te 16.00 uur, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat - voor zover klager weet - de tegemoetkoming per dag al ongeveer € 60,- bedraagt.

De directeur heeft, hoewel hem daarom is verzocht, zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit de omstandigheid dat hij tien dagen ten onrechte in een strafcel heeft doorgebracht.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richtenaan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de toegekende tegemoetkoming juist is. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
Opmerking verdient nog dat de door klager genoemde, zijns inziens in aanmerking komende tegemoetkoming wellicht ontleend is aan de vergoedingspraktijk bij onterecht ondergane voorlopige hechtenis, maar die vergelijking gaat niet op,omdat daar sprake is van een geheel andere situatie.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 28 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven