Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0427/GA, 16 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:16-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Media  v

Uitspraak

nummer: 04/427/GA

betreft: [klager] datum: 16 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 4 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 1 maart 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 mei 2004, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en de heer [...], unit-directeur bij de p.i. Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de alleensprekende beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzende beslissing op klagers verzoek tot het voeren van een gesprek met een vertegenwoordiger van de media.

De alleensprekende beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de alleensprekende beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik heb gevraagd om een gesprek met een vertegenwoordiger van de media, omdat mij in mijn strafzaak onrecht is aangedaan. Ik kan wel een advocaat met de media laten praten, maar dat kost mij alleen maar geld. Ik doe dat liever zelf.Bij de beklagcommissie had ik in eerste instantie gelijk gekregen. De behandeling van de zaak werd immers aangehouden. Nadat de directeur nadere informatie had overgelegd, werd mijn beklag toch ongegrond verklaard. De directeurheeft verklaard dat ik de ernst van mijn strafzaak niet inzie. Ik vraag mij af wie de directeur is om dat te kunnen beoordelen. Het is jammer dat mijn raadsman mr. G. Spong mij vandaag niet kon bijstaan. Hij had nog wat interessantepunten op tafel kunnen leggen.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de alleensprekende beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft gevraagd om een gesprek met een vertegenwoordiger van de media. Ik heb vervolgens de weg bewandeld die daarvoor is voorgeschreven. Ik heb het verzoek voorgelegd aan de persvoorlichter van de dienst justitiëleinrichtingen (DJI) en aan de zaaksofficier van justitie. Beiden hebben geadviseerd het verzoek af te wijzen. Dat heb ik vervolgens gedaan.
De reden waarom de behandeling van de beklagzaak in eerste instantie was aangehouden, was gelegen in het feit dat de alleensprekende beklagrechter mij om nadere informatie had gevraagd. Die informatie heb ik de alleensprekendebeklagrechter vervolgens doen toekomen, waarna klagers beklag ongegrond werd verklaard.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan, voorzover dat is komen vast te staan, niet tot een andere beslissing leiden dan die van de alleensprekende beklagrechter. In dit verband overweegt de beroepscommissie dat de directeur, na deontvangst van klagers verzoek, de voorgeschreven weg heeft bewandeld, de ontvangen adviezen van de persvoorlichter van DJI en de zaaksofficier van justitie tot afwijzing van het verzoek strekten en er geen omstandigheden aannemelijkzijn geworden die in redelijkheid tot afwijking van de afwijzende adviezen hadden moeten leiden. Klagers beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de alleensprekende beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. D.J. Dee en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 16 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven