Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0323/GA, 16 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:16-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/323/GA

betreft: [klager] datum: 16 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 23 februari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.S.Ludwig, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 9 februari 2004 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 mei 2004, gehouden in de p.i. Vught, is klager gehoord. Klagers raadsman mr. W.S. Ludwig heeft bericht dat hij geen gebruik zal maken van de geboden mogelijkheid ter zitting aanwezig tezijn. [...], unit-directeur bij de p.i. Vught, heeft eveneens bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen, welke ordemaatregel ten uitvoer werd gelegd op de landelijke afzonderingsafdeling Nieuw Vosseveld te Vught, en
b. de verlenging van de onder a. genoemde ordemaatregel voor de duur van ten hoogste 14 dagen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voor het incident dat tot de onder a. en b. genoemde beslissingen heeft geleid, was ik 2 1⁄2 maand rapport-vrij. Er was wel eens discussie, maar dat moet kunnen. Ik ben veel met de Pbw bezig en daar houdt men in Vught kennelijk nietvan. Een eerdere gegrondverklaring van de beroepscommissie heeft geleid tot strijd tussen mij en de directie. Ik voel mij daar nu het slachtoffer van.
Op grond van een verslag werd mij tien dagen strafcel opgelegd. De inhoud van dat verslag is onjuist. Voordat de straf werd opgelegd ben ik gehoord. Toen ik in de strafcel geplaatst moest worden, zijn er inderdaad problemen geweesttijdens de visitatieprocedure. Ik zat er op dat moment doorheen en was het zat. De spanningen liepen daardoor bij mij hoog op. Men vond het niet alleen nodig om mij in afzondering te plaatsen en de afzondering daarna nog eens teverlengen, maar ook om die afzondering op de landelijke afzonderingsafdeling ten uitvoer te leggen. Ik vind dat een overtrokken reactie op hetgeen tijdens de visitatieprocedure is voorgevallen. Ik ben niet gehoord in het kader vande beslissingen tot afzondering. Overigens heb ik volgens mij feitelijk eerst tien dagen strafcel ondergaan.

De unit-directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Naar aanleiding van een verslag van 21 oktober 2003, nummer 613, is aan klager, nadat hij – volgens de betreffende beschikking en volgens zijn eigen verklaring – terzake is gehoord, een disciplinaire straf van tien dagen opsluitingin een strafcel opgelegd. De afhandeling van voormeld verslag ging, zo heeft klager toegegeven, gepaard met de nodige strubbelingen. Die strubbelingen waren voor de directeur aanleiding om aan klager een ordemaatregel vanafzondering op te leggen en deze ordemaatregel extern ten uitvoer te leggen op de landelijke afzonderingsafdeling. De afzondering en de tenuitvoerlegging daarvan op de landelijke afzonderingsafdeling zijn vervolgens nog eensverlengd. De met de afzondering verband houdende beslissingen zijn thans onderwerp van beklag en beroep.

Wat er verder zij van de eventuele inhoudelijke juistheid om klager de door hem bestreden bestreden beslissingen op te leggen, onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager is gehoord terzake de beslissing hem in afzondering teplaatsen, de beslissing de afzondering op de landelijke afzonderingsafdeling ten uitvoer te leggen en de beslissing de afzondering en de tenuitvoerlegging daarvan op de landelijke afzonderingsafdeling te verlengen. Het horen in hetkader van de oplegging van de disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel kan in ieder geval niet als zodanig gelden, nu dat een andere grondslag had dan de nadien genomen beslissingen. Hier komt bij dat klagerstelt dat hij niet is gehoord, dat uit de in beroep overgelegde beschikkingen niet blijkt dat klager wèl zou zijn gehoord en dat de directeur, die in beroep niet is verschenen en zich evenmin door een collega heeft latenvertegenwoordigen, klagers stelling niet heeft weersproken.

Tegen de achtergrond van het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de onder a. en b. vermelde beslissingen in strijd met de wet zijn genomen en klagers beroep derhalve op formele grond gegrond dient te wordenverklaard. Zij zal klager na te noemen tegemoetkoming toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 70,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. D.J. Dee en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 16 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven