Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0737/GA, 1 juli 2004, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/737/GA
betreft: [klager] datum: 1 juli 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 14 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Oosterhoek te Grave,

gericht tegen de vaststelling van een tegemoetkoming d.d. 1 april 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gedaan ten behoeve van [...], verder te noemen klager, welke uitspraak op 9 april 2004 aan klager en dedirecteur is verzonden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager alsmede zijn raadsman, mr. A. Bozbey, advocaat te ’s-Gravenhage, in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 160,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het zonder wettelijke grond tot 5 januari 2004 tenuitvoerleggen van de beperkingen als vermeld in hetbevel beperkingen van de rechter-commissaris belast met de behandeling in strafzaken, welk bevel expireerde op 23 december 2003, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te hoog omdat verzoeker feitelijk in het geheel niet heeft gevraagd om een financiële tegemoetkoming. De directeur erkent dat aan klager dertien dagen langbeperkingen zijn opgelegd terwijl het bevel daartoe, afkomstig van de rechter-commissaris, inmiddels was geëxpireerd. Naar aanleiding van die fout van de inrichting is aan klager als compensatie een aantal extra belmomenten dan welbezoekmomenten aangeboden. Klager gaf aan daar niet in geïnteresseerd te zijn. Het enige wat hij wilde was een overplaatsing naar de p.i. Haaglanden in ’s-Gravenhage. Aan klager is te kennen gegeven dat de directeur daarin inbeginsel geen stem heeft maar dat een en ander aan de selectiefunctionaris zal worden voorgelegd. Inmiddels is klager conform zijn wens overgeplaatst. De directeur is van mening dat de door de beklagrechter vastgesteldetegemoetkoming buitenproportioneel is.
Namens klager is daarop als volgt gereageerd. De directeur heeft in het beroepschrift erkend dat klager door een fout van de inrichting dertien dagen te lang in beperkingen heeft verbleven. Mede hierdoor heeft klager tijdens dekerstdagen geen contact kunnen onderhouden met zijn gezin. De directeur heeft aan klager ter compensatie extra beltijd en bezoekmomenten aangeboden. Gezien de reisafstand tussen de woonplaats van klagers gezin en familie, te weten’s-Gravenhage, en Grave, was het voor zijn familie niet mogelijk hem vaker te bezoeken dan zij al deden. Extra beltijd achtte klager niet nodig. Hij beschikte over voldoende beltijd om telefooncontact te onderhouden met zijnfamilie. Daarnaast wordt extra beltijd, gelet op de ernst van de schending, als disproportioneel ervaren. Klager overplaatsing naar de locatie Haaglanden in ’s-Gravenhage is geen compensatie. De directeur heeft in die beslissinggeen rol gespeeld. Namens klager is aan de selectiefunctionaris verzocht om overplaatsing. Klager is van mening dat het beroep van de directeur ongegrond moet worden verklaard.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit het gedurende dertien dagen gedetineerd zijn met strafvorderlijke beperkingen. Naar het oordeel van deberoepscommissie komen de beperkingen feitelijk neer op de toepassing van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in de eigen verblijfsruimte. Bij een gegrondverklaring van een beklag tegen een dergelijke ordemaatregel kentde beroepscommissie in beginsel een lagere tegemoetkoming toe dan hier door de beklagrechter is toegekend. De beroepscommissie ziet, daarbij rekening houdende met alle in aanmerking komende belangen, in dit geval geen aanleiding omeen hoger bedrag toe te kennen dan hetgeen zij normaal toekent. Hiervan uitgaande is een tegemoetkoming van € 160,= onjuist. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal een lagere tegemoetkomingvaststellen, namelijk € 100,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 100,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1 juli 2004

secretaris voorzitter

Naar boven