Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0744/GA, 30 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:30-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/744/GA

betreft: [klager] datum: 30 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 14 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift d.d. 10 april 2004 van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 5 april 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. D.J. van der Ziel om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de plaatsing van klager in een meerpersoonscel.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en bepaald dat klager voor iedere dag dat hij op basis van de beslissing van de directeur van 11 maart 2004 ten onrechte in een meerpersoonscel geplaatst is geweest en geplaatstwordt gehouden wordt uitbetaald met een bedrag van € 5,-. Een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De beklagrechter heeft de beslissing van de directeur conform artikel 68, tweede lid juncto derde lid, Pbw vernietigd. Buitengewoon vreemd is dat de beklagrechter de plaatsing van klager op een meerpersoonscel niet daadwerkelijkongedaan maakt, maar tegen een compensatie van € 5,- per dag in stand houdt. Het is juist dat de gevolgen van de gewezen dagen van plaatsing in een meerpersoonscel niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt, maar dit geldt niet voorde dagen die nog volgen op de beslissing van de beklagrechter. De beklagrechter had, gelet op artikel 68, derde lid, Pbw, de directeur moeten opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak dan wel moetenbepalen dat de uitspraak van de beklagrechter in de plaats treedt van de vernietigde beslissing. In een dergelijke uitspraak had de beklagrechter moeten bepalen dat de plaatsing in een meerpersoonscel niet kon voortduren ondertoekenning van compensatie voor de dagen die klager reeds op een meerpersoonscel geplaatst is geweest. De beklagrechter heeft niet nader gemotiveerd waarom in onderhavige uitspraak werd volstaan met de vernietiging van de beslissingvan de directeur, terwijl klager nadrukkelijk had verzocht om aan die plaatsing een einde te maken. Vernietiging van de beslissing van de directeur heeft immers niet tot gevolg dat de onrechtmatige plaatsing van klager wordtopgeheven.
Een in een eerder stadium ingediend schorsingsverzoek is bij beslissing van de voorzitter van de beroepscommissie d.d. 4 mei 2004 afgewezen. Dit heeft tot gevolg dat de plaatsing van klager in een meerpersoonscel nog steedsvoortduurt. Dit is niet acceptabel en overwogen wordt om via een kort geding de plaatsing ongedaan te maken.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Met de beklagrechter en op de door haar aangevoerde gronden is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur om klager tegen zijn wil in een meerpersoonscel te plaatsen en geplaatst te houden in strijd is meteen wettelijk voorschrift.
Met recht heeft de beklagrechter dan ook het beklag gegrond verklaard en de beslissing van de directeur vernietigd. Echter, in de omstandigheden van het geval, waaronder het voortduren van de gewraakte beslissing (... geplaatst tehouden ...) en de aard van het beklag (... het doen beëindigen van de onrechtmatige situatie ...) had de beklagrechter aanleiding dienen te vinden toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 68, derde lid, aanhef en sub a) of b) Pbw.Nu dit niet gebeurd is, moet klager ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep en dient als na te melden te worden beslist.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart het beklag gegrond en vernietigt de beslissing van de directeur van 11 maart 2004.
Zij draagt de directeur op een nieuwe beslisisng te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van € 5,= voor ieder dag dat klager in een meerpersoonscel geplaatst is geweest en geplaatst wordt gehouden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 30 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven