Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0448/JA, 25 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:25-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 04/448/JA

betreft: [klager] datum: 25 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een op 3 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de Rijksinrichting voor jongens (R.i.j.) ’t Nieuwe Lloyd te Amsterdam,

gericht tegen een uitspraak d.d. 26 februari 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde R.i.j., gegeven op een klacht van [...], geboren op [1986], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 mei 2004, gehouden in de R.i.j. ’t Nieuwe Lloyd, zijn gehoord mevrouw mr. drs. [...] namens de directeur van voormelde R.i.j. en klagers raadsvrouw mr. E.G.C. Groenendaal.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing van de directeur om klager niet op vrijdag 24 oktober 2004, maar eerst op dinsdag 28 oktober 2004 bezoek van zijn ouders toe te staan.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De discussie betreft de inkleding van het bezoek in de inrichting en meer in het bijzonder de vraag of in dit geval het bezoek van de ouders van klager eerder toegestaan had moeten worden. Er bestaat verschil in interpretatie vanhet begrip ‘vrijelijk onderhoud met de jeugdige’. In de inrichting zijn per unit vaste bezoektijden geregeld op dinsdag-, woensdag- en donderdagochtend. Voor de unit waar klager verbleef was op woensdagochtend de eerstebezoekmogelijkheid. Er is toen voor hem geregeld dat hij zijn ouders op dinsdag kon ontvangen, tijdens de bezoekmogelijkheid van een andere unit. Er is geen bezoek mogelijk in het weekend. Dat was voorheen wel zo, maar begin ditjaar is het bezoeksysteem gewijzigd, onder meer om het ziekteverzuim onder het personeel beter op te kunnen vangen. De bezoekuren zijn overdag. Dit heeft nog niet tot problemen geleid, bijvoorbeeld in het geval dat beide ouderswerken.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt overeenkomstig de ter zitting overhandigde en aan deze uitspraak gehechte pleitnotitie toegelicht.

3. De beoordeling
Artikel 43, eerste lid, Bjj bepaalt dat de jeugdige het recht heeft gedurende tenminste één uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen.
Op grond van het zevende lid van dat artikel hebben de in artikel 42, eerste lid, onder f, g, en h, genoemde personen te allen tijde toegang tot de jeugdige. De overige in dat lid genoemde personen en instanties (waaronder onder k,de ouders) hebben toegang tot de jeugdige op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen. Tijdens dit bezoek kunnen zij zich vrijelijk met de jeugdige onderhouden, behoudens ingeval de directeur, na overleg met dedesbetreffende bezoeker, van mening is dat van de jeugdige een ernstig gevaar uitgaat voor de veiligheid van de bezoeker. In dat geval laat de directeur voor het bezoek weten welke toezichthoudende maatregelen genomen worden om hetonderhoud zo ongestoord mogelijk te laten lopen.
In de nota naar aanleiding van het verslag (TK, 1998-1999, 26016, nr. 6, p. 22), waarnaar namens klager wordt verwezen, geeft de Minister het volgende aan: “Het “te allen tijde”toegang hebben tot de jeugdige houdt in dat toegangverleend moet worden op alle momenten waarop dat gevorderd wordt, dus niet alleen overdag, maar ook ’s nachts, in de weekeinden en op feestdagen. Deze verregaande vorm van toegang is alleen gereserveerd voor de wettelijketoezichthoudende instanties, te weten de geneeskundige inspectie, de leden van het College voor advies voor de justitiële kinderbescherming en de leden van de commissie van toezicht. De reclasseringswerker of gezinsvoogd dan wel eenvertegenwoordiger van een voogdijinstelling heeft zogenaamde “vrije toegang”. Een zelfde positie is geregeld voor de advocaat van de jeugdige. Vrije toegang houdt in dat bezoek aan de jeugdige tijdens kantooruren mogelijk is en dater bij dat contact geen toezicht aanwezig is.”

De beroepscommissie stelt op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen vast dat in de R.i.j. ’t Nieuwe Lloyd vaste uren voor privébezoek zijn ingeroosterd op dinsdag, woensdag en donderdag. Per week kan eenjeugdige op één van de twee van de voor zijn unit bestemde bezoekuren privébezoek ontvangen. Op vrijdag 24 oktober 2003 zijn de beperkingen opgeheven die klager in het kader van de voorlopige hechtenis waren opgelegd. Hij wildediezelfde dag zijn ouders nog op bezoek laten komen. Voor de unit waar klager verbleef zijn de bezoekuren op woensdag- en donderdagochtend ingeroosterd. De eerst mogelijke bezoekmogelijkheid voor zijn ouders was dus op woensdag 29oktober 2003. De directeur heeft klager bij wijze van uitzondering toegestaan zijn ouders op het eerst mogelijke bezoekuur na vrijdag 24 oktober 2003 te ontvangen. Dit was op het bezoekuur van een andere unit dan waar klagerverbleef op dinsdag 28 oktober 2003. Hoewel de bezoekregeling in de R.i.j. ’t Nieuwe Lloyd voor wat betreft de frequentie minimaal kan worden genoemd, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur niet instrijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Zij overweegt hierbij dat uit de wet en de wetsgeschiedenis geen vrije toegang van de ouderstot de jeugdige kan worden afgeleid en dat het vrijelijk onderhoud tussen de ouders en de jeugdige ziet op het in beginsel ontbreken van toezicht tijdens het bezoek. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak vande beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, voorzitter, mr. A.P. van der Linden en prof. dr. N.W. Slot, leden, bijgestaan door mr. S. Jousma, secretaris, op 25 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven