Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1291/GV, 25 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:25-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1291/GV

betreft: [klager] datum: 25 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 23 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 juni 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Klager wil graag aanwezig zijn bij de besnijdenis van zijn zoontje op 26 juni 2004. Dit betreft immers niet enkel een medische ingreep, maar in klagers cultuur een bijzondere gebeurtenis, waarbij de vader een belangrijke rol speelt.Het is dan ook ondenkbaar dat klager niet bij de besnijdenis aanwezig is.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Er is in het onderhavige geval geen sprake van een actuele en bijzondere onverwachte gebeurtenis die het noodzakelijk maakt klager voor enige tijd strafonderbreking te verlenen.
Daarbij is medebepalend dat geen sprake is van een medische noodzaak tot deze ingreep. Voorts had klager voor hij tot het maken van deze afspraak overging zich er eerst van dienen te vergewissen of hij in de gelegenheid zou wordengesteld hierbij aanwezig te zijn.

De directeur van de penitentiaire inrichtingen Midden Holland, locatie Alphen aan den Rijn heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van de gevraagde strafonderbreking.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek, wegens onder meer doodslag en diefstal met geweldpleging. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 24 november 2006.

Artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) bepaalt dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden dat niet kan worden volstaan meteen andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 juncto 23 kan strafonderbreking onder meer worden verleend voor een bezoek aan een in levensgevaar verkerend kind. De beroepscommissie overweegt dat uit de overgelegde medischegegevens niet is gebleken van een noodzaak als bedoeld in de Regeling tot het verlenen van strafonderbreking. Evenmin is sprake van bijzondere omstandigheden zoals bedoeld in artikel 34 van de Regeling. Dat het voor klager, gelet opzijn Marokkaanse achtergrond, belangrijk is bij de ingreep aanwezig te zijn, maakt vorenstaande niet anders.
De afwijzing door de Minister van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 25 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven