Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0995/GB, 25 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:25-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/995/GB

Betreft: [klager] datum: 25 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 17 mei 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...] geboren op [1981], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 mei 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, waarvan niet bekend is op welke datum deze aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de (huis van bewaring) afdeling voor psychologisch onvolwassenen (hierna: jovo-h.v.b.) Nieuwegein ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 25 februari 2004 gedetineerd. Hij is op 27 februari 2004 als preventief gehechte in het h.v.b. Nieuwegein geplaatst. Vanuit dit h.v.b. is hij geherselecteerd voor het jovo-h.v.b. Nieuwegein. Deze overplaatsing wasten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klager wil absoluut niet in het jovo-h.v.b. worden geplaatst. Dit is voor hem niet goed. Hij is al eerder in eenjovo-h.v.b. geplaatst en krijgt daar alleen maar allerlei problemen met mensen. Klager zit goed in het reguliere h.v.b. en wil met rust gelaten worden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is geselecteerd voor het jovo-h.v.b. Nieuwegein op basis van de opgemaakte indicatiestelling. Naast leeftijd scoort klager op de tekortkoming opleiding/onderwijs. Uit niets blijkt dat klager eerder op een jovo-afdelinggeplaatst is en de vraag is in hoeverre hij over een jovo-afdeling kan oordelen. Klager heeft in het algemeen gesteld dat hij problemen zal krijgen met mensen die daar verblijven en heeft niet aangegeven om welke mensen dit zougaan. Klager is vaag in zijn bezwaar/verweer. Er zijn geen duidelijke gronden die een plaatsing op de jovo-afdeling in de weg staan. Als klager met duidelijke argumenten komt en/of namen die een plaatsing in het jovo-circuit in deweg staan, is de selectiefunctionaris bereid om die nader te bekijken.

4. De beoordeling
4.1. Volgens artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van
gedetineerden worden in inrichtingen of afdelingen voor bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst die ouder zijn dan 17 jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologischonvolwassenen. Uit het handboek voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen, Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen, augustus 2001, kan worden afgeleid datpsychologische onvolwassenheid zich in algemene zin kenmerkt door een gebrek aan vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling. Daarbij komt dat gedetineerden in de leeftijd van 16 tot (indicatief) 24jaar zich in het algemeen in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkeling bevinden. Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in een inrichting voor psychologisch onvolwassenen vindt indicatiestelling plaats.

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden aanhef en onder b, qua leeftijd valt onder de categorie gedetineerden die in eenjovo-inrichting kunnen worden geplaatst. Voorts is uit klagers indicatiestelling gebleken dat hij een tekortkoming heeft voor wat betreft “opleiding/cursus”; dit maakt dat hij eveneens voldoet aan het tweede criterium van artikel 16van de Regeling. Het bestaan van die indicatiestelling blijkt uit het zich bij de stukken bevindende formulier ‘eerste indicatiestelling’. Tegen de achtergrond van het vorenstaande komt de beroepscommissie tot het oordeel dat klagerin beginsel in aanmerking komt voor plaatsing in een jovo-inrichting.

4.3. Klager heeft gesteld dat hij absoluut niet naar het jovo-h.v.b. wil worden overgeplaatst omdat hij daar alleen maar problemen met mensen zal krijgen. Deze stelling is echter niet onderbouwd of geconcretiseerd, zodat in debeslissing waarvan beroep niet nader op bedoelde argumenten behoefde te worden ingegaan. Het enkele feit dat klager het naar zijn zin heeft in het reguliere h.v.b. sluit hem nog niet voor plaatsing in het jovo-circuit uit. Anderefeiten of omstandigheden die tot de conclusie zouden kunnen leiden dat klager niet geschikt zou zijn voor het jovo-circuit, zijn gesteld noch gebleken. Derhalve is de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van deselectiefunctionaris niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven