Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1228/SGA, 18 juni 2004, schorsing
Uitspraakdatum:18-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/1228/SGA

Betreft: [klager] datum: 18 juni 2004

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 15 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingedienddoor mr. M.L. Tuijnenburg Muijs te Rotterdam, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het huis van bewaring (h.v.b.) Noordsingel te Rotterdam.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie, inhoudende de plaatsing van verzoeker in eenmeerpersoonscel.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het op 3 juni 2004 bij de beklagcommissie ingekomen klaagschrift, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 17 juni 2004.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Namens verzoeker is het verzoek schriftelijk toegelicht. Daarbij is het volgende aangevoerd. Verzoeker heeft op 7 juni 2004 geprotesteerd tegen zijn onvrijwillige plaatsing in een meerpersoonscel, waar hij nu twee maanden verblijft.Tijdens die plaatsing is hem geen keuze gelaten. De situatie is onhoudbaar omdat hij de cel deelt met iemand die ’s-nachts wakker is en t.v. kijkt met geluid aan en overdag rust eist, omdat hij dan slaapt. Verzoeker is daardoorhelemaal uitgeput. Verzoeker wil zo spoedig mogelijk naar een eenpersoonscel en acht iedere dag dat hij daar nog moet blijven een onrechtmatige beslissing van de directeur. Deze weet al sinds 7 juni 2004 dat hij daar niet wilblijven.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren. Verzoeker is op 6 mei 2004 op een meerpersoonscel geplaatst. Verzoeker is daarbij geïnformeerd over het daarbij behorende protocol. Verzoeker heeftingestemd met die plaatsing. Op 7 juni 2004 heeft verzoeker een klacht tegen die plaatsing ingediend. Op voorhand lijkt de klacht niet-ontvankelijk vanwege termijnoverschrijding. Met betrekking tot de klachten over zijn celgenoot ishet zo dat verzoekers celgenoot op de, landelijk vastgestelde, contra-indicaties is gescreend en akkoord bevonden. De directeur stelt zich op het standpunt dat nu verzoeker duidelijk heeft aangegeven niet langer op eenmeerpersoonscel te willen verblijven, plaatsing op een persoonlijke verblijfsruimte zo spoedig mogelijk dient te worden gerealiseerd.

2. De beoordeling
Verzoeker verblijft in het h.v.b. Noordsingel te Rotterdam. Blijkens de bestemmingsaanwijzing is het h.v.b. Noordsingel aangewezen als een inrichting met een standaardregime van beperkte gemeenschap. Op inrichtingen met een regimevan beperkte gemeenschap is het bepaalde in artikel 21 van de Pbw van toepassing. Dat artikel luidt:
"In een regime van beperkte gemeenschap worden gedetineerden in de gelegenheid gesteld gemeenschappelijk aan activiteiten deel te nemen. Overigens houden zij zich op in de voor hen persoonlijk bestemde verblijfsruimten."

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen komt de voorzitter tot het voorlopig oordeel dat
- nu voldoende aannemelijk is, dat er geen sprake is van vrijwillige medewerking bij verzoekers (verdere) plaatsing in de meerpersoonscel - de onderhavige beslissing van de directeur is genomen in strijd met het hiervoor genoemdewettelijk voorschrift van artikel 21 van de Pbw.

Het verzoek zal daarom worden toegewezen en de beslissing van de directeur, inhoudende de (verdere) plaatsing van verzoeker in een meerpersoonscel, zal met onmiddellijke ingang worden geschorst tot het moment dat de beklagcommissiezal hebben beslist op het beklag.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de onderhavige beslissing van de directeur, strekkende tot (verdere) plaatsing van verzoeker in een meerpersoonscel, met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie ophet beklag heeft beslist.

Aldus gedaan door mr. Y.A.J.M. van Kuijck, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 juni 2004.

secretaris voorzitter

Naar boven