Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0493/GA, 17 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:17-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/493/GA

betreft: [klager] datum: 17 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 11 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

alsmede van het op 12 maart 2004 door mr. S. de Vaal namens klager ingediende beroepschrift, beide gericht tegen een uitspraak d.d. 5 maart 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van een petje.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is samen met [...] uit Angola per bus vanuit Rotterdam naar Ter Apel gebracht. Deze [...] is bereid te verklaren dat klager toen twee petten bij zich had. Klager droeg één pet op zijn hoofd, de andere pet bevond zich in zijnjaszak. De verdwenen pet is van het merk Lacosta, is wit met zwarte strepen en er staat “Made in France” op. De bestreden beslissing is niet zorgvuldig tot stand gekomen daar genoemde [...] als getuige gehoord had moeten worden ener een schadevergoeding aan klager uitgekeerd had moeten worden.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft hij nog het volgende aangevoerd:
Klager heeft bij binnenkomst op 16 januari 2004 een aantal goederen ingevoerd. Een deel van die goederen, waaronder een pet, mocht hij onder zijn beheer houden. Deze goederen staan geregistreerd op een lijst. Klager heeft vervolgenseen verklaring van eigen risico ondertekend. Dit document is ook door twee medewerkers ondertekend. Klager heeft aan het afdelingshoofd doorgegeven dat hij één petje heeft ontvangen en dat hij deze pet op de afdeling aan eenmedegedetineerde heeft gegeven. Klager was toen in de veronderstelling dat er een tweede petje in de fouillering zat. De door klager ingevoerde goederen zijn in zijn bijzijn in een verzegelde zak met nummer 7347 gestopt envervolgens heeft hij de verklaring van eigen risico ondertekend. Het afdelingshoofd en de badmeester hebben in het bijzijn van klager de verzegeling verbroken om te zien of het tweede petje in de fouillering zat. Dit bleek niet hetgeval. Op de lijst staat ook één petje genoteerd. De fouillering is daarna opnieuw verzegeld.
Niet wordt bestreden dat er mogelijk een tweede petje is geweest. Wel wordt bestreden dat het vermeende tweede petje in de p.i. Ter Apel is ingevoerd. Het is gebruikelijk dat in een transportbus meerdere gedetineerden wordenvervoerd naar verschillende bestemmingen. Denkbaar is dat klager zijn petje onderweg heeft verloren of dat dit is ontvreemd.
Op 30 maart 2004 is de vreemdelingenbewaring van klager opgeheven. De huidige verblijfplaats van klager is niet bekend. Klager heeft bij het verlaten van de inrichting een verklaring, inhoudende dat hij alle in bewaring gesteldegoederen retour heeft ontvangen, ondertekend.

3. De beoordeling
Uit de registratielijst blijkt dat klager bij binnenkomst in de inrichting op 16 januari 2004 één pet heeft ingevoerd. Indien klager bij zijn binnenkomst een tweede petje had willen invoeren en dit petje in de fouillering wasopgeslagen, had dit petje ook op betreffende lijst vermeld moeten staan. Dit is echter niet het geval. Niet aannemelijk is geworden derhalve dat klager bij zijn binnenkomst in de p.i. Ter Apel in het bezit was van twee petten. Datklager tijdens de rit van Rotterdam naar Ter Apel in de transportbus mogelijk wel in het bezit is geweest van twee petten doet hieraan niet af.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 17 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven