Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0686/GA, 17 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:17-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/686/GA

betreft: [klager] datum: 17 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 7 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 31 maart 2004 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouwe mr. H.M.S. Cremers, advocaat te Berlicum, om het beroep schriftelijk toete lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het klager onder druk verplichten tot het treffen van een regeling met betrekking tot een schadevergoeding terzake van schade aan een radiatorknop in zijn verblijfsruimte.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft op 10 februari 2004 het afdelingspersoneel opmerkzaam gemaakt op het feit dat de thermostaatknop van de radiator in zijn verblijfsruimte defect was. Klager heeft steeds aangegeven dat hij dat defect of eventuelebeschadigingen niet heeft veroorzaakt. De directeur heeft klager vervolgens voor de keuze gesteld om de betreffende schade te vergoeden of om een disciplinaire straf te ondergaan. Klager heeft op 11 februari 2004 een schaderegelingmet de directeur getroffen, inhoudende dat klager de schade ad € 24,96 in een keer zou voldoen door inhouding op het saldo van zijn rekening-courant. Klager is evenwel enkel onder de dreiging van een eventuele disciplinaire strafakkoord gegaan met die regeling. Er is dus geen sprake geweest van een vrije keuze van de zijde van klager. Nu de ondertekening van de schaderegeling onder druk tot stand is gekomen, is die regeling onrechtmatig tot stand gekomen.Daaruit volgt dat de inhouding van het betreffende bedrag eveneens onrechtmatig is geschied. Om die reden moet het beklag alsnog gegrond worden verklaard en dient het betreffende bedrag terug te worden gestort op klagersrekening-courant.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht:
Klagers verblijfsruimte wordt dagelijks onderzocht in het kader van algemeen toezicht. Ook indien klager de schade aan de verwarmingsknop niet zelf zou hebben gemeld, was die schade aan het licht zijn gekomen. Voor het aanbrengenvan schade aan rijkseigendom wordt in de e.b.i. niet zwaarder gesanctioneerd dan in de andere units van de p.i. Vught. Klager is nooit bedreigd met de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel. Voor eenvernieling als de onderhavige zal in zijn algemeenheid volstaan worden met enkele dagen opsluiting in de eigen cel. Klager heeft het schade formulier dus niet getekend onder druk van een verschrikkelijke sanctie. Klager heeft zichgeheel vrijwillig akkoord verklaard met het betalen van het totale schadebedrag. Om die reden is besloten
- uit coulance - niet ook nog een disciplinaire straf op te leggen. De inhouding van de schade van klagers rekening-courant wordt door de directeur, nu klager zich daarmee akkoord heeft verklaard, rechtmatig geacht.

3. De beoordeling
Niet aannemelijk is geworden, dat klager onder de dreiging van anders disciplinaire gestraft te worden akkoord is gegaan met bedoelde schaderegeling. Tegenover zijn desbetreffende stellingname staat immers de toelichting van dedirecteur, die meedeelt, dat, hoewel voor het toebrengen van schade aan rijkseigendom in beginsel een disciplinaire straf kan worden opgelegd, van die bestraffing is afgezien, toen klager zich bij de verslagafhandeling coöperatiefopstelde en zich bereid verklaarde de schade te vergoeden; dat geeft een ander beeld.
Hetgeen overigens in beroep is aangevoerd kan - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrondworden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 17 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven