Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0668/GA, 16 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:16-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/668/GA

betreft: [klager] datum: 16 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 5 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 29 maart 2004 van de beklagcommissie bij de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het bij gelegenheid van een celinspectie op 14 januari 2004:
a. verwijderen van een slang van een aquariumpomp;
b. beschadigen van foto’s.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is in beroep gegaan omdat hij zijn spullen niet terug heeft en nu als leugenaar wordt gezien.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat bij een inspectie van klagers cel is geconstateerd dat hij, ondanks diverse waarschuwingen, nog steeds een slang van een aquariumpomp op onjuiste wijze gebruikte. De slang is hierop, volgens dedirecteur, in beslag genomen.
Niet weersproken is dat klager die slang kwijt is en voorts is niet gebleken dat de directeur, overeenkomstig artikel 34, tweede lid, juncto artikel 29, vierde lid, Pbw, er voor heeft zorggedragen dat dit voorwerp hetzij onderafgifte van een bewijs van ontvangst ten behoeve van de gedetineerde op diens kosten wordt bewaard, hetzij met toestemming van de gedetineerde wordt vernietigd. Het beroep dient dan ook op dit onderdeel van de klacht gegrond teworden verklaard.
De beroepscommissie zal klager na te melden tegemoetkoming toekennen.

Voor wat betreft de beschadiging van de foto’s is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve op dit onderdeel van de klacht ongegrondworden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor wat betreft onderdeel a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart het beklag alsnog in zoverre gegrond en kent klager een tegemoetkoming toe van €10,=.
De beroepscommissie verklaart het beroep voor wat betreft onderdeel b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 16 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven