Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0582/TA, 15 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:15-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/582/TA

betreft: [klager] datum: 15 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 23 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr.D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 12 maart 2004 van de beklagcommissie bij de TBS-Kliniek De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 april 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, en namens het hoofd van voormeldetbs-inrichting, de heer [...], hoofd behandelingsrapportage.
Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beperking van de bewegingsvrijheid tot de afdeling van verblijf in het belang van de handhaving van de orde of veiligheid in de inrichting van 26 november 2003 tot 4 december 2003 wegens een positieve uitslagbij twee medeverpleegden en twee onbetrouwbare uitslagen bij gelegenheid van een urinecontrole voor de gehele afdeling.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voor alle verpleegden zijn de beperkingen tegelijkertijd op 3 december 2003 opgeheven. Feitelijk gebeurde dat pas op 4 december 2003 na het groepsgesprek om 10.30 uur.
De hoofddader is één dag gesepareerd geweest maar was de volgende dag weer terug op de afdeling. Vervolgens heeft de inrichting willens en wetens iedereen de dupe laten worden door het tot een groepsprobleem te maken. Een naar dePompekliniek overgeplaatste verpleegde werd als schuldige aangewezen, maar de inrichting heeft niets daarmee gedaan ondanks de wetenschap dat klagers geen contacten konden leggen met een andere tbs-kliniek. Deze overgeplaatsteverpleegde heeft klagers raadsman zijn betrokkenheid bij de drugs in de inrichting toegegeven en hem toestemming verleend dat de inrichting mede te delen, daarbij de hem voorgehouden mogelijk negatieve gevolgen voor lief nemend.Klager en zijn medeklagers hebben er ernstig bezwaar tegen door de inrichting tegen elkaar te worden uitgespeeld en onder druk te worden gezet om anderen te verraden. Het verstoort niet alleen de relaties tussen de verpleegdenonderling, maar ook die tussen personeel en verpleegden, hetgeen een gevaar voor de veiligheid in de inrichting oplevert. In een gesprek hebben twee personeelsleden en een lid van de commissie van toezicht getracht hen van hetbeklag af te houden. Urinecontroles geven voldoende duidelijkheid. Klager laat juist ter voorkoming van dit soort sancties zijn urine controleren. Eerst op 3 december 2003 heeft een verpleegde zijn betrokkenheid bij de drugsinvoertoegegeven, waarna hij is gesepareerd. Klagers kunnen, gelet op de belangen in de inrichting, een maatregel als de onderhavige, mits niet langer dan voor de duur van één dag, billijken.

Namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
De beklagcommissie heeft klagers materieel ontvangen in hun beklag, nu de inrichting verwarring heeft geschapen terzake van de beroepstermijn. In de hier ter zitting overgelegde uitspraak NJ 2003, 615 d.d. 30 maart 2001 oordeelt deHoge Raad dat de staat onrechtmatig handelt door het afwentelen van de door een niet-verdachte derde geleden schade, veroorzaakt door toepassing van rechtmatige, strafvorderlijke dwangmiddelen, op deze derde in plaats vangelijkelijk op de samenleving. Naar analogie van deze uitspraak kan worden gesteld dat de bestreden beslissing onrechtmatig is, ook al stond de inrichting misschien in haar recht om beperkende maatregelen aan te wenden. Klagershadden niets met de grondslag van het afdelingsarrest te maken en hebben nadeel van het afdelingsarrest ondervonden. Klager moest zijn deelname aan zorgprogramma's staken, wat gevolgen heeft gehad voor de verlenging van zijn tbs.Daarenboven is het niet aan de inrichting doch aan een der klagers te danken dat de waarheid over de drugs aan het licht is gekomen. De inrichting heeft tegenover de beklagcommissie erkend dat de maatregel diende als drukmiddel. Zijhad minder vergaande middelen moeten toepassen. De bestreden beslissing is dan ook onredelijk en onbillijk, zodat compensatie is aangewezen.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
De opheffing van de maatregel is op 4 december 2003 geëffectueerd, zodat het terecht ontvankelijk is verklaard.
De door de raadsman bepleite analogie met de overgelegde jurisprudentie is in casu niet van toepassing, nu de maatregel niet ten behoeve van een onderzoek is genomen, doch in de eerste plaats tot doel heeft gehad de veiligheid in deinrichting te waarborgen. Van groot belang is te weten waar drugs vandaan komen en aldus te voorkomen dat deze over andere afdelingen worden verspreid. De gevoelens van klagers zijn wel voorstelbaar. De inrichting heeft echter geenonrechtmatige daad gepleegd, zodat compensatie niet is geboden. De inrichting heeft getracht zo veel mogelijk de schade als gevolg van de maatregel te beperken. Zo heeft het zorgprogramma verslaving van klager aangepast doorganggevonden. Wel heeft de maatregel voor klager gevolgen gehad voor zijn verlof. Duidelijkheid over de herkomst van de drugs was geboden, nu vier van de elf bewoners van Saffier een positieve uitslag bij urinecontrole hadden.Tussentijds is met de groep gesproken over de herkomst en te ondernemen acties. Het is immers de rol van socio-therapeuten om in gesprek te zijn met de verpleegden, te meer nu alle verpleegden op de afdeling waren. Achteraf blijktpas hoelang het gaat duren. Intussen is niemand gesepareerd. Op 24 november 2003 is een verpleegde overgeplaatst naar de Pompekliniek en bij vervelende gebeurtenissen is het niet ongebruikelijk dat recent overgeplaatsten een aandeeldaarin wordt toegemeten. Ten tijde van het opleggen van de maatregel was niet bekend of de kort voor de positieve uitslagen van urinecontroles overgeplaatste verpleegde betrokken was bij de drugs. Al met al heeft de maatregel nietlanger geduurd dan strikt noodzakelijk was.
Bemiddeling door de maandcommissaris beoogt te komen tot een goede afwikkeling van klachten.

3. De beoordeling
Op 26 november 2003 heeft het hoofd behandeling de niet aan het hoofd van de inrichting voorbehouden beslissing genomen tot beperking van de bewegingsvrijheid van alle verpleegden van de afdeling Saffier, onder wie klager, tot deafdeling van verblijf, omdat zij dit noodzakelijk achtte in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, nadat bij de urinecontrole d.d. 26 november 2003 van alle elf verpleegden van Saffier tweeverpleegden een positieve uitslag op THC hadden en van twee verpleegden de uitslag niet betrouwbaar was.
Vast staat dat klager geen positieve uitslag bij de urinecontrole had.
Klager heeft een op naam gestelde schriftelijke mededeling d.d. 27 november 2003 van de onderwerpelijke maatregel ontvangen. Klager is niet gehoord of daartoe in de gelegenheid gesteld, alvorens het hoofd behandeling de bestredenbeslissing heeft genomen. Het groepsgesprek over de aanwezigheid en het gebruik van drugs op de afdeling kan, mede gelet op het gestelde doel ervan -het geven van opening van zaken door de verpleegden- niet worden aangemerkt alsnaleving van de hoorplicht ex artikel 53, eerste lid, onder b, Bvt, te meer niet nu klager het groepsgesprek niet als horen heeft ervaren en ook de inrichting niet het karakter van horen heeft doen blijken. Dit leidt ertoe dat hetberoep op formele grond gegrond zal worden verklaard.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. Het hoofd van de inrichting is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt hieromtrent te bepalen. Deberoepscommissie stelt deze vast op € 10,=.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie als volgt.
De beroepscommissie zal niet overgaan tot analoge toepassing van de civielrechtelijke uitspraak d.d. 30 maart 2001 van de Hoge Raad op het onderhavige beroep, nu de bestreden beslissing niet is te vergelijken met en niet gesprokenkan worden van onrechtmatig overheidshandelen.
Aannemelijk is geworden dat ten minste twee, maar mogelijk vier van de elf verpleegden van de afdeling betrokken waren bij het gebruik van drugs op of vóór 26 november 2003.
Naar het oordeel van de beroepscommissie zijn de aanwezigheid, het gebruik en de verspreiding van drugs in de inrichting een gevaar voor de orde of veiligheid in de inrichting. In dat kader is het van belang dat duidelijkheid wordtgeschapen omtrent de herkomst en verspreiding ervan. Hoe zeer de beroepscommissie de reactie van klager die 'part noch deel' aan de aanwezigheid van drugs op de afdeling heeft gehad begrijpelijk acht, anders dan ingeval vanoplegging van een disciplinaire straf is het voor een maatregel als de onderhavige niet vereist dat klager verdacht wordt betrokken te zijn bij datgene dat geleid heeft tot de maatregel. Onder voornoemde omstandigheden is debeslissing tot de beperking van klagers bewegingsvrijheid tot zijn afdeling tot aan het moment, waarop duidelijk is geworden wie verantwoordelijk was voor de invoer en verspreiding van de drugs, niet in strijd met de wet, noch bijafweging van alle in aanmerking komende belangen onredelijk of onbillijk te achten. Materieel zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep op formele grond gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog op formele grond gegrond.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 10,=.
Zij verklaart het beroep materieel ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, prof.dr. F.A.M. Kortmann en mr. C.L. van den Puttelaar, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 15juni 2004

secretaris voorzitter

nummer: 04/582/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 20 april 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker
leden: prof.dr. F.A.M. Kortmann en mr. C.L. van den Puttelaar.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E. van der Waal-van der Linden.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, en namens het hoofd van de TBS-Kliniek De Kijvelanden, de heer [...], hoofd behandelingsrapportage.

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Voor alle verpleegden zijn de beperkingen tegelijkertijd op 3 december 2003 opgeheven. In feite was dat op 4 december 2003 na het groepsgesprek om 10.30 uur.
De hoofddader is één dag gesepareerd geweest maar was de volgende dag weer terug op de afdeling. Vervolgens heeft de inrichting willens en wetens iedereen de dupe laten worden door het tot een groepsprobleem te maken. Een naar dePompekliniek overgeplaatste verpleegde werd als schuldige aangewezen, maar de inrichting heeft niets daarmee gedaan ondanks de wetenschap dat klagers geen contacten konden leggen met een andere tbs-kliniek. Deze overgeplaatsteverpleegde heeft klagers raadsman zijn betrokkenheid bij de drugs in de inrichting toegegeven en hem toestemming verleend dat de inrichting mede te delen, daarbij de hem voorgehouden mogelijk negatieve gevolgen voor lief nemend.Klager en zijn medeklagers hebben er ernstig bezwaar tegen door de inrichting tegen elkaar te worden uitgespeeld en onder druk te worden gezet om anderen te verraden. Het verstoort niet alleen de relaties tussen verpleegdenonderling maar ook die tussen personeel en verpleegden, hetgeen een gevaar voor de veiligheid in de inrichting oplevert. In een gesprek hebben twee personeelsleden en een lid van de commissie van toezicht getracht hen van het beklagaf te houden. Urinecontroles geven voldoende duidelijkheid. Klager laat juist ter voorkoming van dit soort sancties zijn urine controleren. Eerst op 3 december 2003 heeft een verpleegde zijn betrokkenheid bij de drugsinvoertoegegeven, waarna hij is gesepareerd. Klager kan, gelet op de belangen in de inrichting, een maatregel als de onderhavige, mits niet langer dan voor de duur van één dag, billijken.

Namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
De beklagcommissie heeft klagers materieel ontvangen in hun beklag, nu de inrichting verwarring heeft geschapen ten aanzien van de beroepstermijn. In de hier ter zitting overgelegde uitspraak NJ 2003, 615 d.d. 30 maart 2001 oordeeltde Hoge Raad dat de staat onrechtmatig handelt door het afwentelen van de door een niet-verdachte derde geleden schade, veroorzaakt door toepassing van rechtmatige, strafvorderlijke dwangmiddelen, op deze derde in plaats vangelijkelijk op de samenleving. Naar analogie van deze uitspraak kan worden gesteld dat de bestreden beslissing onrechtmatig is, ook al stond de inrichting misschien in haar recht om beperkende maatregelen aan te wenden. Klagershadden niets met de grondslag van het afdelingsarrest te maken en hebben nadeel van het afdelingsarrest ondervonden. Klager moest zijn deelname aan zorgprogramma's staken, wat gevolgen heeft gehad voor de verlenging van zijn tbs.Daarenboven is het niet aan de inrichting doch aan een der klagers te danken dat de waarheid over de drugs aan het licht is gekomen. De inrichting heeft tegenover de beklagcommissie erkend dat de maatregel diende als drukmiddel. Zijhad minder vergaande middelen moeten toepassen. De bestreden beslissing is dan ook onredelijk en onbillijk, zodat compensatie is aangewezen.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
De opheffing van de maatregel is op 4 december 2003 geëffectueerd, zodat het beklag terecht ontvankelijk is verklaard.
De door de raadsman bepleite analogie met de overgelegde jurisprudentie is in casu niet van toepassing, nu de maatregel niet ten behoeve van een onderzoek is genomen, doch in de eerste plaats tot doel heeft gehad de veiligheid in deinrichting te waarborgen. Van groot belang is te weten waar drugs vandaan komen en aldus te voorkomen dat deze over andere afdelingen worden verspreid. De gevoelens van klagers zijn wel voorstelbaar. De inrichting heeft echter geenonrechtmatige daad gepleegd, zodat compensatie niet is geboden. De inrichting heeft getracht zo veel mogelijk de schade als gevolg van de maatregel te beperken. Zo heeft het zorgprogramma verslaving van klager aangepast doorganggevonden. Wel heeft de maatregel voor klager gevolgen gehad voor zijn verlof. Duidelijkheid over de herkomst van de drugs was geboden, nu vier van de elf bewoners van Saffier een positieve uitslag bij urinecontrole hadden.Tussentijds is met de groep gesproken over de herkomst en te ondernemen acties. Het is immers de rol van socio-therapeuten om in gesprek te zijn met de verpleegden, te meer nu alle verpleegden op de afdeling waren. Achteraf blijktpas hoelang het gaat duren. Intussen is niemand gesepareerd. Op 24 november 2003 is een verpleegde overgeplaatst naar de Pompekliniek en bij vervelende gebeurtenissen is het niet ongebruikelijk dat recent overgeplaatsten een aandeeldaarin wordt toegemeten. Ten tijde van het opleggen van de maatregel was niet bekend of de kort voor de positieve uitslagen van urinecontroles overgeplaatste verpleegde betrokken was bij de drugs. Al met al heeft de maatregel nietlanger geduurd dan strikt noodzakelijk was.
Bemiddeling door de maandcommissaris beoogt te komen tot een goede afwikkeling van klachten.

secretaris voorzitter

Naar boven