Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0632/SGV, 5 april 2004, schorsing
Uitspraakdatum:05-04-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/632/SGV

betreft: [klager] datum: 5 april 2004

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 31 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingedienddoor mr. I. de Vos, advocaat te Amsterdam, namens

[klager]

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de PBW, van de tenuitvoerlegging van de beslissing namens de Minister van Justitie (de Minister) tot afwijzing van eenverzoek om strafonderbreking. De beslissing is verzoeker op 25 maart 2004 toegezonden.

De voorzitter heeft kennis genomen van de onderliggende stukken, alsmede van de schriftelijke reactie van de Minister op het ingediende beroepschrift.

1. De standpunten
Verzoeker heeft gemotiveerd uiteengezet waarom hij van oordeel is dat hij wel voor strafonderbreking in aanmerking dient te komen.

De Minister heeft gemotiveerd aangegeven op welke gronden het verzoek tot strafonderbreking is afgewezen.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de beslissing van de Minister slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist.
De voorzitter overweegt dat verzoeker niet gebaat is bij een enkele beslissing tot schorsing omdat dit niet kan leiden tot de door verzoeker gewenste situatie, namelijk toekenning van een strafonderbreking als verzocht. Daarvoor zounodig zijn dat de voorzitter tevens een beslissing zou nemen als bedoeld in artikel 68, derde lid, van de Pbw. Die bevoegdheid komt de voorzitter in het kader van deze procedure niet toe. Gelet op het vorenstaande concludeert devoorzitter dat de aard van de bestreden beslissing zich niet leent voor schorsing. De voorzitter komt derhalve aan een verdere beoordeling van de beslissing niet toe. Het verzoek zal worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. Y.A.J.M. van Kuijck, voorzitter, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 april 2004

secretaris voorzitter

Naar boven