Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0789/GB, 11 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/789/GB

Betreft: [klager] datum: 11 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 21 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.J. vander Kroon, namens

[...], geboren op [1969], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 13 april 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, waarvan niet bekend is op welke datum deze aan klaagster is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing tot plaatsing in het huis van bewaring voor vrouwen Ter Peel te Sevenum ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klaagster is sedert 21 januari 2004 in elektronische detentie geplaatst. Klaagster is administratief ondergebracht bij de locatie Roermond. Op 12 maart 2004 heeft klaagster zich onttrokken aan elektronische detentie en isdeze beëindigd. Op 23 maart 2004 is beslist tot plaatsing van klaagster in het h.v.b. voor vrouwen Ter Peel. Klaagster is thans zonder bekende woon- en of verblijfplaats hier ter lande.

2.2. Klaagster onderging gevangenisstraffen van 56 en 14 dagen. De tenuitvoerlegging van deze straffen is aangevangen op 21 januari 2004 en onderbroken met ingang van 12 maart 2004, de datum waarop klaagster zich aanelektronische detentie heeft onttrokken.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klaagster mag haar dochtertje van achttien maanden oud niet meenemen naar het h.v.b.. Zij heeft recentelijk twee traumatische gebeurtenissen achter de rug. Op 12 maart 2004 heeft haar vriend zich in haar bijzijn in brand gestoken enhij is daaraan op 13 maart 2004 overleden in het brandwondencentrum te Rotterdam. Toen klaagster haar pasgeboren zoontje wilde ophalen bij het Beatrixziekenhuis te Gorinchem, hij mocht niet mee naar het brandwondencentrum, bleek hetziekenhuis de Raad voor de kinderbescherming te hebben ingelicht en was het zoontje al ondergebracht in een pleeggezin. De kinderrechter heeft besloten om het zoontje voor de duur van drie maanden voorlopig onder toezicht te stellenen uit huis te plaatsen. De Raad voor de kinderbescherming heeft een onderzoek aangekondigd met betrekking tot klaagsters dochtertje. Inmiddels is de thuissituatie, die momenteel redelijk op orde en onder controle is, onderzocht.Klaagster zou haar dochtertje niet mee kunnen nemen naar het h.v.b., omdat zij ouder is dan zes maanden. Dit is niet juist. Klaagster heeft eerder in een h.v.b. verbleven, waar zij vrouwen met kinderen tot drie jaar oud heeftaangetroffen. In verband met klaagsters bijzondere omstandigheden dient gekeken te worden naar een passende instelling waarnaar zij haar dochtertje kan meenemen. Gezocht is naar opvang van het dochtertje voor de zeventien resterendedagen die klaagster nog uit dient te zitten, maar zij heeft die niet gevonden. Ook in verband met de traumatische ervaringen wil klaagster nu absoluut niet gescheiden worden van haar dochtertje. Als klaagster toch naar het h.v.b.moet, zal de Raad voor de kinderbescherming het dochtertje zeker onder toezicht plaatsen. Dit zal klaagsters (geestelijke) gezondheid in gevaar brengen. Klaagster heeft al 53 dagen van 70 dagen detentie achter de rug. De detentieheeft geen betrekking op een ernstig vergrijp.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klaagster voldoet niet langer aan de gestelde criteria voor elektronische detentie en is derhalve geselecteerd voor het h.v.b. voor vrouwen Ter Peel. Zij is geruime tijd in de gelegenheid gesteld om onderdak te zoeken voor haardochtertje. Opname voor moeder en kind in een h.v.b. is slechts mogelijk voor kinderen tot zes maanden oud, de beroepscommissie leest hiervoor in de plaats negen maanden oud. Aangezien klaagsters dochtertje dertien maanden oud is,kan hierin niet worden voorzien. De enige penitentiaire inrichting, waar verblijf mogelijk is voor vrouwen met kinderen tot drie jaar, is de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Ter Peel. Plaatsing in een b.b.i. bij het nietnakomen van de regels verbonden aan elektronische detentie is niet aan de orde. De gesignaleerde stroomuitval van 11 maart 2004 werd een dag later bij huisbezoek daadwerkelijk vastgesteld en resulteerde in de selectiebeslissing voorhet h.v.b. voor vrouwen Ter Peel.

4. De beoordeling
4.1. Vooruitlopend op wijziging van de Penitentiaire beginselenwet bestaat de mogelijkheid voor zelfmelders, aan wie een vrijheidsstraf is opgelegd van maximaal drie maanden, om elektronische detentie te ondergaan.

4.2. Klaagster heeft zich middels een zogenaamde overeenkomst elektronische detentie
d.d. 21 januari 2004 bereid verklaard om elektronische detentie te ondergaan. Vast is komen staan dat zij zich op 12 maart 2004 heeft onttrokken aan de elektronische detentie. In dit licht bezien is de beroepscommissie van oordeeldat de beslissing van de selectiefunctionaris om klaagster het resterend deel van haar detentie te plaatsen in het h.v.b. voor vrouwen Ter Peel niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen,evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie onderkent dat de leeftijdsgrens, die h.v.b.’s voor vrouwen hanteren voor de opvang van kinderen, de opvang van klaagsters dochter van achttien maanden nietmogelijk maakt. Enkel de b.b.i. Ter Peel biedt opvang biedt aan vrouwen met kinderen tot drie jaar. Nu klaagster zich aan elektronische detentie heeft onttrokken, voldoet zij niet aan de voorwaarden voor plaatsing in een b.b.i. enzal zij derhalve een andere oplossing voor de opvang van haar dochter dienen te zoeken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven