Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0781/GB, 11 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/781/GB

Betreft: [klager] datum: 11 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 19 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1967], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 april 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, welke op 15 april 2004 aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing van de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught naar de gevangenis-unit van de locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel niet gehonoreerd. De beroepscommissie verstaat ditals een afwijzing van klagers verzoek.

2. De feiten
Verwezen wordt naar de op 11 mei 2004 door de beroepscommissie genomen beslissing (04/626/GB), die aan deze uitspraak is gehecht.

3. De beoordeling
Het onderhavige beroep heeft dezelfde inhoud als klagers eerdere beroep 04/626/GB terzake waarvan de beroepscommissie op 11 mei 2004 uitspraak heeft gedaan. Klager wenst om aangevoerde redenen niet in de gevangenis Nieuw Vosseveldte worden geplaatst, maar prefereert plaatsing in de gevangenis-unit van de locatie De IJssel. Bij voorvermelde uitspraak heeft de beroepscommissie onder meer overwogen dat de beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd ismet de wet en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Daarbij heeft onder meer meegewogen dat klager illegaal in Nederland verblijft en na tenuitvoerlegging vanzijn straf uitgezet zal worden en dat hetgeen klager over bezoekmogelijkheden heeft aangevoerd onvoldoende zwaarwegend is om tot een ander oordeel te kunnen komen. De uitspraak 04/626/GB d.d. 11 mei 2004 brengt met zich mee dat dethans bestreden beslissing evenmin onredelijk of onbillijk is, nu door klager geen nieuwe argumenten zijn aangevoerd die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. Derhalve is ook het onderhavige beroep ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven