Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0801/GB, 11 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/801/GB

Betreft: [klager] datum: 11 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 26 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.R.M. deBruyn, namens

[...], geboren op [1979], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 maart 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing dat de tenuitvoerlegging van de aan klager opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet kan worden ondergaan door toepassing vanelektronische detentie ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager was geselecteerd voor elektronische detentie. Op 22 maart 2004 is door de selectiefunctionaris beslist dat klager niet (meer) in aanmerking kwam voor elektronische detentie. Na een verblijf op het politiebureau is hijklager op 29 april 2004 geplaatst in de gevangenis Maashegge te Overloon, waar een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau gelden.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 35 dagen. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 9 juni 2004. Aansluitend dient hij een subsidiaire hechtenis van tien dagen te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is op 18 maart 2004 is medegedeeld dat hij in aanmerking komt voor elektronische detentie. Op 19 maart 2004 zou een medewerker van justitie bij klager langskomen om hem aan te sluiten. Er is geen tijdstip afgesproken. Omdatklager de nacht ervoor lang had doorgewerkt, is hij ’s ochtends op de bank in slaap gevallen en heeft hij de bel niet gehoord. Hij is echter wel de hele dag thuis geweest. Er zou telefonisch contact zijn opgenomen met klager, maarklager heeft geen telefoontje gehad. Klager is wel wakker geworden van het bellen van zijn boekhouder. Het is zeer wel mogelijk dat iemand van hetzelfde geluid de ene keer wel wakker wordt en de andere keer niet. De feitelijke gangvan zaken vormt onvoldoende reden om hem uit te sluiten van elektronische detentie. Conventionele detentie zou klager zeer zwaar treffen. Hij is eind 2003 een eigen bedrijf begonnen dat hij nog aan het opbouwen is. Gelet op defeitelijke gang van zaken had de selectiefunctionaris bij een juiste afweging van belangen niet tot de bestreden beslissing kunnen komen. De beslissing is onvoldoende gemotiveerd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Een
medewerker van justitie is op 19 maart 2004 tevergeefs bij klager langs geweest. Klager reageerde niet op de deurbel en telefonisch bleek hij evenmin bereikbaar. Klager heeft aldus er blijk van gegeven dat hij niet in staat iszich te houden aan de gestelde voorwaarden en spelregels.

4. De beoordeling
4.1. Vooruitlopend op wijziging van de Penitentiaire beginselenwet bestaat de mogelijkheid voor zelfmelders, aan wie een vrijheidsstraf is opgelegd van maximaal drie maanden, om elektronische detentie te ondergaan.

4.2. Klager heeft zich middels een zogenaamde overeenkomst elektronische detentie
d.d. 22 januari 2004 bereid verklaard om elektronische detentie te ondergaan. Vast is komen staan dat hij op 19 maart 2004, vóór de aanvang van de elektronische detentie, de afspraak met de selectiefunctionaris niet is nagekomen.Derhalve is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris om klager niet meer in aanmerking te laten komen om elektronisch zijn detentie te laten ondergaan en hem te plaatsen in de gevangenisMaashegge, met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven