Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/3037/GA, 24 mei 2004, beroep
Uitspraakdatum:24-05-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/3037/GA

betreft: [klager] datum: 24 mei 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 30 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 4 december 2003 van de beklagcommissie bij de locatie Noord van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden te ́s-Gravenhage, welke op 18 december 2003 aan klager en de directeur is verzonden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 14 april 2004, gehouden in de p.i. Amsterdam. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. De directeur van delocatie Noord is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft
1. de kosten van verzegeling van klagers radio;
2. het zoekraken van persoonlijke eigendommen bij gelegenheid van de overplaatsing vanuit de locatie Zoetermeer;
3. de verplichte betaling aan de ontspanningskas.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep toegelicht met de mededeling dat hij het onbegrijpelijk vindt dat zijn drie klachten alle ongegrond zijn verklaard.

De directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
Met betrekking tot de klachten 1 en 2 komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid heeft beslist. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.
Met betrekking tot klacht 3 overweegt de beroepscommissie dat paragraaf 4.3.4.1 van de huisregels, voorzover in beroep van belang, bepaalt dat de ontspanningskas uitsluitend in stand wordt gehouden door middel van vrijwilligebijdragen van gedetineerden. Deelname geschiedt door ondertekening van een formulier waarin de gedetineerde zich onder de gestelde voorwaarden daartoe bereid verklaart en akkoord gaat met een periodieke afschrijving van de bepaaldebijdrage van zijn rekening-courant.
In zijn schriftelijke inlichtingen d.d. 1 december 2003 deelt de directeur mede dat alle binnen de locatie Noord verblijvende gedetineerden een bijdrage leveren aan de ontspanningskas, alsmede dat die bijdrage is opgenomen in hettv-huurcontract.
Uit nader op 20 april 2004 bij de directeur telefonisch ingewonnen inlichtingen komt naar voren dat bij de huur van een televisie de gedetineerde tevens verplicht is tot deelname aan de ontspanningskas.
Naar het oordeel van de beroepscommissie is de beslissing van de directeur om aan het huren van een tv door klager de verplichte deelname aan de ontspanningskas te verbinden in strijd met het in paragraaf 4.3.4.1 van de huisregelsbepaalde. In casu is geen sprake geweest van enige vrijwilligheid ten aanzien van deelname aan de ontspanningskas. Dit onderdeel van het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.
Klager zal geen tegemoetkoming worden toegekend, nu de gevolgen van de bestreden beslissing door de directeur ongedaan kunnen worden gemaakt door de van klagers rekening-courant afgeschreven bedragen op zijn rekening terug testorten.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot de klachten 1 en 2 ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot de klacht 3 gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 24 mei 2004

secretaris voorzitter

Naar boven